vrijdag 9 december 2016

AFM: Pensioen blijkt lager dan beloofd

Pensioenverzekeraars hebben de deelnemers jarenlang een te hoog pensioen voorgespiegeld. Dat concludeert toezichthouder AFM na een onderzoek bij zeven pensioenverzekeraars.

Het onderzoek van de AFM richtte zich op beschikbare premieregelingen die verzekeraars aanbieden. Daarbij staat de premie vast, maar is de opbrengst onzeker. Die regeling wint aan populariteit, omdat de kosten voor werkgevers en werknemers vooraf duidelijk zijn.

Voor de opbrengst voor de deelnemers geldt die duidelijkheid niet. Sterker nog, de afgelopen jaren werd die opbrengst steevast te hoog voorgerekend door de verzekeraars. ,,We keken of de voorgespiegelde pensioenen wel realistisch waren'', zegt een woordvoerder van de AFM. ,,En het bleek dat de verschillen soms wel erg groot waren tussen wat werd voorgerekend en wat er uiteindelijk voor pensioen beschikbaar was.''

De verschillen hebben twee belangrijke oorzaken. Enerzijds rekenden verzekeraars met een te hoge rente, namelijk de wettelijke rekenrente. Die ligt rond de drie procent. De werkelijke rente is nu rond de 1,7 procent. De rendementen waren daardoor op papier hoger dan ze in werkelijkheid waren. Anderzijds rekenden de verzekeraars met een te lage levensverwachting. Hoe langer iemand leeft hoe minder pensioen per jaar. De pot moet dan over meer jaren worden uitgesmeerd.

De verzekeraars erkennen het probleem en hebben inmiddels maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Daardoor zijn de beloofde pensioenen op het Upo van 2016, het jaarlijkse pensioenoverzicht dat iedere deelnemer krijgt thuisgestuurd, ineens een stuk kariger dan eerdere jaren.

Eerder aanpassen was niet mogelijk volgens het Verbond van Verzekeraars. ,,We waren tot dit jaar verplicht met de wettelijke rekenrente te rekenen. Pas vanaf dit jaar mogen we met de werkelijke rente rekenen. Dat doen we nu ook'', aldus een woordvoerder van het Verbond.

donderdag 24 november 2016

Pensioenfonds ABP verhoogt premies met ruim twee procent

Ambtenarenpensioenfonds ABP verhoogt de pensioenpremie volgend jaar. Een structureel hoger premieniveau is volgens het grootste pensioenfonds van Nederland nodig. In de komende jaren volgen daarom verdere stappen.

De premie wordt volgend jaar 21,1 procent van het loon waarover pensioen wordt gespaard. Nu is dat nog 18,8 procent. Het fonds heeft ook besloten dat de pensioenen komende vijf jaar niet of nauwelijks kunnen meegroeien met de gemiddelde prijsontwikkeling (indexatie). De financiële positie van ABP is daarvoor niet toereikend, aldus het fonds.



De aankondiging over de hogere premie staat los van de dreigende verlaging van de pensioenuitkeringen. Aan het einde van het jaar wordt aan de hand van de zogeheten dekkingsgraad bepaald of pensioenen volgend jaar daadwerkelijk moeten worden verlaagd. De financiële situatie van ABP bevindt zich mede door de lage rente in Europa al een aantal maanden in de buurt van een kritische grens waarbij volgens de regels aan kortingen niet valt te ontkomen.

De hogere premie bij het fonds met 2,8 miljoen deelnemers zal voor een groot deel uit de schatkist van het Rijk worden betaald. Ongeveer zeventig procent van de pensioenpremie komt voor rekening van de werkgever. Voor een werknemer met een maandinkomen van 3500 euro bruto betekent de verhoging van de premie in 2017 dat hij per maand ongeveer 11 euro netto meer kwijt is.

Niet alle grote pensioenfondsen zien zich overigens genoodzaakt om hogere premies te gaan rekenen. Zorgfonds PFZW, het op één na grootste fonds van Nederland, besloot vorige week om de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen voorlopig gelijk te houden op 23,5 procent.

dinsdag 22 november 2016

'Minder kortingen in verfijnd pensioenstelsel'

AMSTERDAM (AFN) - Een verfijning van het huidige pensioenstelsel kan zorgen voor stabielere uitkeringen, snellere indexatie en een minimale kans op kortingen. Dat stelt onderzoeksbureau Aon Hewitt in een dinsdag gepubliceerd rapport.

Daarin legt het bedrijf de voordelen van een verfijning van het huidige stelsel naast de twee varianten die nu worden gebruikt als mogelijkheden voor het pensioensysteem van de toekomst. Daarbij stelt Aon met zijn voorstel voor meer duidelijkheid over het uiteindelijke pensioenniveau te zorgen, terwijl er ook geen dure overgangsmaatregelen nodig zijn.

Aon stelt onder meer voor om minder leeftijdssolidariteit in te bouwen in het pensioenstelsel, door op jongere leeftijd opgebouwde aanspraken meer en sneller te verhogen dan op oudere leeftijd opgebouwde aanspraken. Dat verkleint het huidige probleem dat jongeren in vergelijking met ouderen meer premie betalen voor een lagere uitkering.

Aon

Verder zou het kapitaal van pensioenfondsen volgens de onderzoekers gesplitst kunnen worden in een deel voor pensioengerechtigden en een deel voor werkende deelnemers. ,,Zo kunnen beide kringen hun eigen beleggingsbeleid hanteren, afgestemd op de beleggingshorizon van de betreffende groep'', aldus Aon.

Tussen beide kringen zouden wel verrekeningen mogelijk zijn. Zo zou geld richting de niet-pensioengerechtigden gaan als de dekkingsgraad bij de gepensioneerden een bepaalde grens overtreft. Anderzijds zou de pot van de gepensioneerden worden bijgevuld door de werkenden als de dekkingsgraad bij de uitkeringsgerechtigden lager zou zijn dan 100 procent. Doordat de pot van de gepensioneerden altijd op minstens 100 procent wordt gehouden zouden kortingen op uitkeringen zo goed als uitgesloten zijn.

Aon ziet ook nog kanttekeningen voor zijn voorstel. Zo zorgen de verschillen in indexatie voor meer administratie. Daarnaast is onduidelijk of er juridische en/of fiscale bezwaren bestaan tegen sommige elementen van het plan.

vrijdag 18 november 2016

'Korten bij meeste pensioenfondsen niet aan de orde'

Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) is voorzichtig optimistisch over de pensioenfondsen. ''Als je er nu naar kijkt zou een korting bij de meeste fondsen niet aan de orde zijn", zei ze vrijdag.
Pas na 31 december kan er definitief uitsluitsel worden gegeven, benadrukt ze.


Later op de dag stuurt ze een rapportage van De Nederlandsche Bank (DNB) naar de Kamer. Daarin wordt ingegaan op de periode tot 30 september.

Uit de rapportage komt naar voren dat de dekkingsgraad van de pensioenfondsen beter is dan eind mei, toen het laatste rapport van DNB verscheen. ''Dat geeft de burger voorzichtig moed."

Begin volgend jaar beslist ze of pensioenfondsen langere herstelperioden krijgen. Het kan volgens de staatssecretaris een goed middel zijn voor fondsen die ''net onder de goede dekkingsgraad" zitten. ''Maar ik hoop dat het niet nodig zal zijn.''

dinsdag 15 november 2016

Kans pensioenkorting bij grote fondsen kleiner

HEERLEN - De kans dat Nederlands grootste pensioenfondsen ABP en PFZW volgend jaar de pensioenen moeten verlagen is afgelopen maand iets kleiner geworden. Dat hebben de fondsen dinsdag laten weten.

De dekkingsgraad, de graadmeter die aangeeft in hoeverre een fonds aan zijn verplichtingen kan voldoen, verbeterde bij ABP in oktober met dik 2 procentpunt naar 92,8 procent. Die van PFZW ging vooruit van 89,2 naar 91,2 procent.


"Op dit moment ligt de actuele dekkingsgraad iets boven de kritische dekkingsgraad, de grens die aan het einde van het jaar bepaalt of we de pensioenen moeten verlagen", verklaart ABP. Onderzoeksbureau Aon Hewitt meldde onlangs al dat de meeste fondsen hun financiële gezondheid vorige maand weer wat zagen verbeteren.

Heet hangijzer in de pensioenenkwestie is de rente in Europa. Die is al lang erg laag waardoor de verplichtingen van de fondsen hoger uitkomen. Maar de laatste tijd lijkt het renteniveau iets op te krabbelen. Sinds de verkiezing van de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump in de Verenigde Staten is de rente verder gestegen.

maandag 14 november 2016

Nederlander werkt langer dan doorsnee Europeaan

AMSTERDAM - Dat de Nederlanders een hardwerkend volkje zijn dat wisten we al. Maar ze werken ook nog, op de Zweden na, het langste door van alle Europeanen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van Eurostat, het Europees bureau voor de Statistiek.

Een Nederlander van nu 15 jaar maakt naar verwachting bijna 40 jaar onderdeel uit van de werkzame beroepsbevolking. Alleen zijn Zweedse leeftijdsgenoot is volgens de Europese statistici langer aan het werk of beschikbaar voor werk: ruim 41 jaar.


Italianen werken ruim tien jaar minder lang door. Daar is de periode dat men verwacht wordt te werken, met minder dan 31 jaar, het kortst van Europa. Ook in België is de periode dat men werkt met 32,6 relatief kort. Gemiddeld wordt van de Europeanen verwacht dat ze 35,4 jaar deel uitmaken van de werkzame beroepsbevolking. Dat is inclusief periodes van werkloosheid.


Vrouwen

Opvallend zijn ook de grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Nederlandse mannen werken gemiddeld ruim 5 jaar langer door dan vrouwen. In Zweden is dat verschil met 2 jaar een stuk minder groot.

donderdag 10 november 2016

CPB: 'Veranderen rekenrente geen oplossing voor pensioenen'

CPB: 'Veranderen rekenrente geen oplossing voor pensioenen' 

Een verandering van de zogeheten rekenrente voor pensioenfondsen is geen oplossing voor pensioenproblemen die spelen door de lage rente, schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in een donderdag verschenen studie.
In de politiek is de laatste tijd veel gedoe over de dreigende kortingen op pensioenen. De kans is aanwezig dat veel fondsen volgend jaar zo'n ingreep moeten doorvoeren omdat ze door de aanhoudend lage rentestand een hogere buffer moeten hanteren.

Diverse partijen, waaronder 50PLUS, zeiden onlangs dat ze het niet eerlijk vinden dat er om die reden mogelijk gesneden moet worden in de pensioenuitkeringen.

''Een vaste rekenrente van bijvoorbeeld 4 procent lijkt op korte termijn aantrekkelijk, omdat de pensioenen dan niet gekort hoeven te worden'', erkent ook het CPB in het onderzoek. ''Maar als de rente lange tijd laag blijft, is er te weinig geld over voor de pensioenen van later.''



Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) weigerde eerder al in te gaan op het verzoek van oppositiepartijen om wat te doen aan de rekenrente. De bewindsvrouw doet wel onderzoek naar het invoeren van een langere hersteltermijn voor de fondsen. Dan zouden fondsen de korting over meer jaren kunnen uitsmeren.

Het CPB wil met de studie vooral een aantal overwegingen meegeven in het al langer lopende debat over een grondige hervorming van het Nederlandse pensioenstelsel. Die discussie staat eigenlijk los van de kortingen die op korte termijn dreigen.

dinsdag 1 november 2016

Veel Nederlanders weten nog steeds weinig van hun pensioen

Sterker nog: ondanks allerlei inspanningen van de overheid om mensen meer te interesseren voor hun financiële situatie op hun oude dag, zijn steeds minder mensen hiervan goed op de hoogte.

Vooral jongeren en mensen met inkomen onder modaal zijn slecht geïnformeerd, blijkt uit de Pensioenmonitor van Wijzer in Geldzaken, dat valt onder het ministerie van Financiën. De monitor is uitgebracht ter gelegenheid van de Pensioen3daagse, die vandaag begint. Tijdens dit jaarlijkse evenement kunnen Nederlanders informatie krijgen over hun pensioen.


26 procent van de Nederlanders zegt goed geïnformeerd te zijn over de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd. Twee jaar geleden was dat nog 32 procent. Veel mensen weten hun eigen AOW-leeftijd niet. Drie op de vijf respondenten zullen waarschijnlijk later AOW krijgen dan ze zelf inschatten.

Opmerkelijk is ook dat bij scheidingen het pensioen vaak niet aan de orde komt. Bij ruim een derde van de scheidingen is niet over het pensioen gesproken.

maandag 24 oktober 2016

Nederland opnieuw op één na beste pensioenstelsel ter wereld

Nederland is nog steeds de nummer twee van de wereld op het gebied van pensioenen. Het Nederlandse stelsel presteerde iets minder dan een jaar eerder, maar het gat met nummer één Denemarken is wel kleiner geworden.

Dat blijkt uit een onderzoek van Mercer. Het adviesbureau legt elk jaar de pensioenstelsels van een kleine dertig landen langs de meetlat met vijftig indicatoren.



Het Nederlandse pensioenstelsel blinkt vooral uit in toekomstbestendigheid. Ook in de garantie dat een stelsel een leefbaar minimuminkomen kan garanderen, staat Nederland op één. Wel viel de score op dat onderdeel iets lager uit dan een jaar eerder.

Ook qua bestuur, deelnemersbescherming en de regulering van particuliere pensioenaanbieders presteerde Nederland iets minder dan een jaar eerder.

donderdag 20 oktober 2016

Nederlanders onderschatten toekomstig pensioeninkomen



Een op de zeven Nederlanders zet zelf geld opzij voor zijn of haar oude dag. Maar in een behoorlijk aantal gevallen is dit niet per se nodig, blijkt uit de meest recente editie van de ING Financieel Fit Barometer. Gemiddeld denken Nederlanders 68% van hun huidige inkomen te krijgen als netto pensioeninkomen, maar volgens onderzoek is dit 84%

Afbeeldingsresultaat voor pensioeninkomen
Voor een mooie oude dag, geloven Nederlanders dat zij gemiddeld 75% van hun huidige netto-inkomen nodig hebben. Om hierin te voorzien geeft één op de zeven respondenten (14%) in de Financieel Fit Barometer van ING aan zelf geld opzij te zetten voor zijn of haar pensioen. Gemiddeld gaat het om bijna €1.900 per jaar.


Desondanks gelooft een groot deel van de Nederlanders de 75% niet te halen. Gemiddeld verwachten Nederlanders 68% van hun huidige inkomen te ontvangen als netto pensioeninkomen. Maar uit het onderzoek van ING blijkt dat zij meer zullen krijgen dan dat – namelijk 84% van het huidige inkomen.

Volgens ING zorgt deze valse verwachting ervoor dat er Nederlanders zijn die geld overhouden op hun oude dag, terwijl ze op eerdere momenten mogelijk dat geld beter hadden kunnen gebruiken.Bovendien is er volgens ING een grote groep huishoudens die meer kunnen besteden na hun pensionering, dan daarvoor. “Naast de AOW (‘eerste pijler’) en pensioen opgebouwd via de werkgever (’tweede pijler’), hebben veel Nederlanders bovendien ook andere bronnen waar ze uit kunnen putten na het bereiken van de pensioenleeftijd”, aldus de bank.

 “Wanneer spaargeld en een eventuele eigen woning worden meegerekend, kan de helft van de huishoudens na hun pensionering méér besteden dan nu.” Ook is er een groep Nederlanders die een minder goed pensioen kan verwachten. “Met name alleenstaande, hurende zelfstandigen en eerste generatie allochtonen zijn kwetsbaar.”

vrijdag 1 juli 2016

Nibud: 'kwart gepensioneerden heeft straks te weinig pensioen'

Het Nibud uit zijn zorgen over de financiële situatie van toekomstige gepensioneerden. Het leven van ouderen is tegenwoordig niet meer zo goedkoop als voorheen. Dit terwijl er nu een groep aankomt die minder pensioen opbouwt, waarschuwt het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting.

De verwachting is dat onder de huidige 65-minners straks een kwart te weinig pensioen heeft. Dit heeft onder meer te maken met het toegenomen aantal zzp'ers en flexibele dienstverbanden. Door dit soort werkenden wordt doorgaans minder pensioen opgebouwd. Ook de toename van echtscheidingen speelt hierbij een rol.

Nibud bezorgd om gepensioneerden van morgen
Vaak wordt gedacht dat mensen na hun pensioen minder gaan uitgeven. Maar dit is volgens het Nibud lang niet overal het geval. Aan zorgkosten geven gepensioneerden zelfs veel meer uit dan jongere mensen. Het Nibud verwacht dat de zorgkosten in de toekomst alleen maar zullen toenemen. Ook aan huishoudelijke hulp, stookkosten en abonnementen zijn oudere mensen vaak extra kwijt.

Bij de overheid dringt de instantie aan op het mogelijk maken van maatwerk in de pensioenuitkering. Werkgevers zouden een actieve rol moeten hebben bij het aanjagen van interesse in financiële planning.
Het instituut maakt zich vooral zorgen om de groep huurders en koopwoningbezitters met een aflossingsvrije of nog niet afbetaalde hypotheek. "Zij blijven na hun pensioen met hoge woonlasten zitten en de vraag is of ze zich dat goed realiseren", aldus het Nibud, die Nederlanders in eerst


dinsdag 1 maart 2016

Pensioenleeftijd voor negende jaar omhoog

Al negen jaar achtereen stijgt de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan. Tussen 2006 en 2015 is die opgelopen van 61 naar 64 jaar en 5 maanden. Het afgelopen jaar is de gemiddelde pensioenleeftijd 4 maanden hoger dan een jaar eerder, meldt CBS.

Begin deze eeuw lag de gemiddelde pensioenleeftijd rond de 61 jaar. In 2007 begon die leeftijd te stijgen, onder invloed van regelgeving en wetswijzigingen die als doel hadden te bevorderen dat werknemers langer doorwerken. Het aandeel werknemers dat voor het 65e levensjaar met pensioen gaat is sindsdien drastisch gedaald.

Ook de verhoging van de AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013 speelt hierin een rol. In 2015 lag de AOW-leeftijd op 65 jaar en 3 maanden, in 2016 wordt dat 65 jaar en 6 maanden. In de komende jaren zal die verder oplopen.



donderdag 18 februari 2016

Wist U dat.......

-
In 1999 waren er nog ruim 1000 pensioenfondsen. Dit aantal is in 2015 geslonken tot 329 pensioenfondsen en zal naar verwachting nog verder dalen;

- Meestal betalen werkgevers ongeveer 2/3 van de totale pensioenpremies en werknemers 1/3 deel. Pensioenfondsen beleggen de premies om later aanvullend pensioen uit te kunnen betalen;

-In 2015 is de verlaging van het opbouwpercentage van het (aanvullende) pensioen van 2,15 % naar 1,875% ingevoerd;

-Door de vergrijzing stijgt het aantal AOW’ers, terwijl er minder werkenden zijn die meebetalen aan de AOW. Ook leven mensen tegenwoordig langer dan vroeger en krijgen ze langer AOW. Hierdoor stijgen de kosten voor de AOW en wordt deze te duur;

-Het aantal jaren dat u werkte, is niet altijd hetzelfde als uw pensioenjaren. Sommige pensioenfondsen hanteerden vroeger bijvoorbeeld een leeftijdsgrens van 25 jaar. Begon u op uw 18e jaar begonnen met werken? Dan droeg u de eerste 7 jaar niet bij aan uw pensioen. Ook veranderingen van werkgever kunnen hebben gezorgd dat u minder pensioenjaren dan gewerkte jaren heeft.