Maar liefst 856.000 Nederlanders die in loondienst zijn, 13%, bouwen daar geen pensioen op. Dat blijkt uit onderzoek dat het Centraal Bureau voor de Statistiek voor het ministerie van Sociale Zaken uitvoerde, op basis van cijfers uit 2016. Het aantal is veel groter dan gedacht.
Bijna de helft van deze werknemers zonder pensioen, 40%, is in vaste dienst bij hun werkgever. De helft van hen is jonger dan 35 jaar.
Een flink deel van de werknemers die geen pensioen opbouwt, werkt via een uitzendbureau. Uitzendkrachten hebben doorgaans pas na een dienstverband van een half jaar recht op pensioenopbouw, maar krijgen dat ook dan niet altijd, blijkt uit het onderzoek.
In eerdere onderzoeken naar werknemers zonder pensioen werden zij en mensen met een laag jaarinkomen niet meegenomen. Er werd altijd vanuit gegaan dat slechts zo’n 4% van de mensen in loondienst geen pensioen opbouwde. Dat blijken er dus veel meer te zijn.
De werknemers die geen pensioen opbouwen, zijn naast jong ook vaak alleenstaand en eerste generatie-migrant. Ze verdienen minder dan modaal, hebben geen koophuis en werken op een tijdelijk contract, vaak in de commerciële dienstverlening.
Het zijn veelal kleine (max. 10 werknemers) en jonge (minder dan 2 jaar geleden opgericht) bedrijven die geen pensioenregeling hebben voor hun personeel. De kosten, de administratieve rompslomp, gebrek aan vertrouwen in pensioenregelingen en onzekerheid over de stabiliteit van de regelgeving zijn redenen die bedrijven opgeven voor het niet-hebben van een pensioenregeling.
vrijdag 14 december 2018
Pensioenpotten gevuld met €1,375 biljoen
De Nederlandse pensioenfondsen hadden eind september een gezamenlijk vermogen van €1.375.111 miljoen, oftewel €1,375 biljoen. Nooit eerder stond er zo veel geld op de balans van de gezamenlijke pensioenfondsen.
Het recordvermogen is echter onvoldoende om de pensioenen aan te passen aan de inflatie, zo blijkt uit cijfers die De Nederlandsche Bank (DNB) donderdag publiceerde. Eind derde kwartaal was de gemiddelde beleidsdekkingsgraad van de fondsen 109%; pas ruim boven 110% mogen fondsen de pensioenen omhoog laten gaan, het zogeheten indexeren.
Pensioenfondsen moeten op basis van de beleidsdekkingsgraad aan het eind van het jaar besluiten of indexatie mogelijk is. Zowel in oktober als november zijn de omstandigheden op de financiële markten minder gunstig dus veel fondsen zullen de grens van 110% niet halen en kunnen dus niet indexeren.
Uit de DNB-cijfers blijkt dat de pensioenfondsen die eind derde kwartaal een dekkingsgraad van minder dan 110% hadden, maar liefst 4,2 miljoen actieve deelnemers hebben. Actieve deelnemers zijn de werkenden die actief bijdragen aan het fonds via premiebetaling. Bij deze fondsen zitten grote fondsen als ABP, Zorg&Welzijn en PME.
Overigens maken de pensioenfondsen ten opzichte van de afgelopen jaren een behoorlijk herstel door. Eind derde kwartaal 2017 was de gemiddelde dekkingsgraad 104,5% en twee jaar terug was het zelfs ruim beneden de honderd: 97,5%. De dekkingsgraad geeft aan hoeveel geld een fonds in kas heeft ten opzichte van de pensioenen die het fonds nu en in de toekomst wil uitkeren.

Uit de DNB-cijfers blijkt dat de pensioenfondsen die eind derde kwartaal een dekkingsgraad van minder dan 110% hadden, maar liefst 4,2 miljoen actieve deelnemers hebben. Actieve deelnemers zijn de werkenden die actief bijdragen aan het fonds via premiebetaling. Bij deze fondsen zitten grote fondsen als ABP, Zorg&Welzijn en PME.
Overigens maken de pensioenfondsen ten opzichte van de afgelopen jaren een behoorlijk herstel door. Eind derde kwartaal 2017 was de gemiddelde dekkingsgraad 104,5% en twee jaar terug was het zelfs ruim beneden de honderd: 97,5%. De dekkingsgraad geeft aan hoeveel geld een fonds in kas heeft ten opzichte van de pensioenen die het fonds nu en in de toekomst wil uitkeren.
Labels:
dekkingsgraad,
DNB,
Pensioenfondsen
Abonneren op:
Posts (Atom)