
Het overlijden van een partner is niet alleen emotioneel, maar ook financieel een groot gemis op de oude dag. Het regelen van een goed nabestaandenpensioen heeft namelijk de nodige voeten in de aarde.
Als een van de partners overlijdt, voor of na de pensionering, kan de overgebleven partner met een groot financieel gat blijven zitten. Zeker als het gaat om de partner die niet veel werkte, vooral thuis was bij de kinderen en dus weinig eigen inkomen heeft.
Dat gat kan opgevangen worden door een nabestaandenpensioen. Maar het is verre van een zekerheidje dat dit ook genoeg inkomen oplevert voor de overgebleven partner. Het is een kwestie van goed uitzoeken hoe het zit met het nabestaandenpensioen?
Bij pensioenfondsen wordt het nabestaandenpensioen op twee manieren geregeld: op opbouwbasis of risicobasis. Dat is een belangrijk verschil.
Het probleem zit vooral bij nabestaandenpensioen dat op risicobasis wordt opgebouwd. Dan bouwt het fonds van jouw werkgever of bedrijfstak wel een nabestaandenpensioen op. Maar als je van baan wisselt en bij een ander fonds terecht komt, ben je dat meteen kwijt.
Zit je dan bijvoorbeeld 25 jaar bij hetzelfde pensioenfonds, maar stap je dan over naar een andere baan met een ander fonds, ben je die opbouw in één klap kwijt. En als je kort daarna overlijdt, blijft er maar heel weinig nabestaandenpensioen over. In de politiek klinken daarom ook geluiden dat dit probleem aangepakt moet worden.
Bij een nabestaandenpensioen op opbouwbasis staat het er iets beter voor, dat blijft gewoon staan als je voor een ander bedrijf of in een andere bedrijfstak gaat werken.