donderdag 20 juli 2017

Beleidsdekkingsgraad 5 grootste pensioenfondsen

 U weet dat veel van onze pensioenfondsen er financieel abominabel voorstaan, en daarom moeten herstellen volgens een plan dat tot herstelplan is gebombardeerd. In dezen staan hun dekkingsgraden centraal - dus in hoeverre een fonds aan haar toekomstige pensioenverplichtingen kan voldoen. De herstelplannen mochten we niet zien, maar wat wel enig inzicht geeft zijn de cijfers over Q2 van de vijf grootste fondsen. Deze leiden tot een inmiddels bekende conclusie: de financiĆ«le posities gingen er weer een beetje op vooruit, maar kortingen op pensioenen hangen nog steeds in de donkere lucht en over indexaties (corrigeren voor inflatie) hoeven we het al helemaal niet te hebben. 

Voor we naar de cijfers gaan even de spelregels:
Voor elk fonds telt weer een andere kritische grens, maar voor velen geldt dat ze moeten korten als hun beleidsdekkingsgraad - gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden - onder de 104% zit in 2020.


Dan nu de beleidsdekkingsgraden voor den liefhebber. ABP: 96,3%, PFZW: 94,2%, PME: 95,9%, PMT: 96,6% en koploper is het fonds voor de bouw met 110,1%. Het schiet inderdaad andermaal weinig op. De reden voor de stijgingen is de rente die omhoogging: hierdoor dalen hun pensioenverplichtingen.

Daarentegen lagen in veel gevallen de rendementen op beleggingen onder het nulpunt. Maar afijn, al deze statistieken nopen enkele fondsen ook tot een verwijzing naar het nieuwe pensioenstelsel dat nog in de maak is. ABP 'ziet wel de noodzaak van modernisering van ons pensioenstelsel' en geeft daarom groen licht voor de huidige schetsen. BpfBouw houdt het cryptischer en blijft hameren op 'voldoende risicodeling, collectiviteit en behoud van de verplichtstelling'. Want allemaal leuk en aardig, zo'n persoonlijk pensioenpotje, maar kunt u al die verantwoordelijkheid wel aan?