-
In 1999 waren er nog ruim 1000 pensioenfondsen. Dit aantal is in 2015 geslonken tot 329 pensioenfondsen en zal naar verwachting nog verder dalen;
- Meestal betalen werkgevers ongeveer 2/3 van de totale pensioenpremies en werknemers 1/3 deel. Pensioenfondsen beleggen de premies om later aanvullend pensioen uit te kunnen betalen;
-In 2015 is de verlaging van het opbouwpercentage van het (aanvullende) pensioen van 2,15 % naar 1,875% ingevoerd;
-Door de vergrijzing stijgt het aantal AOW’ers, terwijl er minder werkenden zijn die meebetalen aan de AOW. Ook leven mensen tegenwoordig langer dan vroeger en krijgen ze langer AOW. Hierdoor stijgen de kosten voor de AOW en wordt deze te duur;
-Het aantal jaren dat u werkte, is niet altijd hetzelfde als uw pensioenjaren. Sommige pensioenfondsen hanteerden vroeger bijvoorbeeld een leeftijdsgrens van 25 jaar. Begon u op uw 18e jaar begonnen met werken? Dan droeg u de eerste 7 jaar niet bij aan uw pensioen. Ook veranderingen van werkgever kunnen hebben gezorgd dat u minder pensioenjaren dan gewerkte jaren heeft.