Managersonline 15 september 2015 - Nederland is internationaal koploper als het gaat om het voorzien van toekomstige generaties van voldoende pensioeninkomen. Dit blijkt uit de Retirement Income Adequacy Indicator (RIA) van Allianz International Pensions
Nederland staat op nummer één, gevolgd door Denemarken en Noorwegen. Indonesië, India en Maleisië scoren het slechtst. Om tot de ranglijst te komen, analyseerde Allianz International Pensions voor 49 landen onder meer hun huidige pensioenstelsel. Hieronder valt zowel het overheidspensioen (in Nederland de AOW) als het beroepspensioen. Het volledige onderzoeksrapport is hier te downloaden.
Hoge ranking door balans overheid en beroepspensioen
Pensioenstelsels die zijn gebouwd op evenwichtige pijlers van overheidspensioen, beroepspensioen en lijfrentes voeren de lijst aan. Indonesië, India en Maleisië scoren het slechtst, vooral omdat die landen een smalle dekking van hun beroepsbevolking hebben alsmede een onderontwikkeld beroepspensioen.Landen die hoog scoren op overheidspensioen, maar bijvoorbeeld slecht naar voren komen wat betreft beroepspensioen en dus slechts één sterke pijler hebben, verkeren op de langere termijn mogelijk in een financieel onhoudbare situatie. Hiervan is Oostenrijk een goed voorbeeld. Het hebben van een geïntegreerd pensioenstelsel dat steunt op meerdere pijlers is daarom van belang.
Lastige balanceeract
Volgens Henk Boeve, CEO Allianz Leven, zijn pensioenvoorzieningen een lastige balanceeract geworden: "Enerzijds moeten de publieke pensioenstelsels financieel houdbaar blijven, anderzijds moet er een bepaald niveau van pensioeninkomen gegarandeerd worden voor toekomstige generaties."
In deze tijd van discussie over het pensioenstelsel, stemt het Boeve positief dat Nederland het hoogst scoort op het aanvullend pensioen en hoog tot gemiddeld op het overheidspensioen. Dat geldt ook voor de andere vlakken zoals lage zorguitgaven en de mate waarin ouderen deelnemen aan het arbeidsproces. Frans van Liempt, Specialist Pensioenen van Allianz, meldt: "Het openbare pensioenstelsel van Nederland blijkt bijzonder duurzaam en is in staat om toekomstige gepensioneerden in een adequaat pensioeninkomen te voorzien. De Nederlandse pensioenen hebben allemaal relatief een goede dekking en garanderen de werknemers van nu een basiskomen in de toekomst."
Financieel onhoudbaar
De rangschikking heeft als doel wereldwijd de discussie te stimuleren zodat landen van elkaar kunnen leren en samen tot gepaste beleidsmaatregelen kunnen komen. Ook helpt de rangschikking bij het identificeren van ‘best practices’ voor een goede pensioenvoorziening. "Zo voorkom je dat landen op de lange termijn mogelijk in een financieel onhoudbare situatie terechtkomen en gepensioneerden steeds meer op zichzelf zijn aangewezen. Dat zal onomstotelijk een negatief effect hebben op de landen die een minder lange traditie van gefinancierde regelingen kennen dan Nederland," waarschuwt Van Liempt.
dinsdag 15 september 2015
dinsdag 1 september 2015
Geen kortingen op pensioenen nodig
Geen van de 155 pensioenfondsen die extra onder de loep liggen bij De Nederlandsche Bank (DNB), hoeft de pensioenen te verlagen om de financiële situatie te verbeteren. Dat meldt de toezichthouder dinsdag na beoordeling van de herstelplannen van de betreffende fondsen. Eén fonds moet nog wel een nieuw, beter onderbouwd herstelplan indienen.
Pensioenfondsen mogen sinds dit jaar langer de tijd nemen om hun zwakke financiële situatie aan te pakken, maar moeten dan wel met een goed doortimmerd plan komen. Een herstelplan moet binnen twaalf jaar leiden tot een gezonde verhouding tussen de verplichtingen en het vermogen. Gemiddeld nemen fondsen daar 6,5 jaar de tijd voor, blijkt uit de door DNB beoordeelde herstelplannen.
Voorheen moest de dekkingsgraad van pensioenfondsen binnen drie jaar herstellen. Veel fondsen die door de financiële crisis en lage rente in moeilijkheden waren gekomen, moesten daardoor de afgelopen jaren korten op de pensioenen of de premies verhogen.
Om de zogenoemde dekkingsgraad op peil te brengen kunnen pensioenfondsen de premie verhogen of de jaarlijkse verhoging van de pensioenaanspraken uitstellen. In het uiterste geval moeten de pensioenen worden verlaagd. Verder mogen de fondsen binnen zekere grenzen rekenen op een toename van hun vermogen door rendement op hun beleggingen. Voor aandelen mogen zij uitgaan van 7 procent, voor vastgoed is dat 6 procent.
Uit de beoordeelde herstelplannen blijkt dat het pensioenfondsen hun herstel vrijwel geheel uit waardestijging van de beleggingen denken te kunnen halen. Gemiddeld gaan ze uit van 4,7 procent rendement. Een aantal, veelal grotere fondsen, zoekt volgens DNB wel de grenzen op door uit te gaan van de maximaal toegestane rendementsverwachtingen. Of die prognoses uitkomen, hangt af van de marktontwikkelingen.
Een op de vijf fondsen met onderdekking heeft wel voldoende bufferruimte om de pensioenen volgend jaar gedeeltelijk mee te laten stijgen met de inflatie. Twee derde van de pensioenfondsen verwacht dat in 2018 te kunnen doen.
Pensioenfondsen mogen sinds dit jaar langer de tijd nemen om hun zwakke financiële situatie aan te pakken, maar moeten dan wel met een goed doortimmerd plan komen. Een herstelplan moet binnen twaalf jaar leiden tot een gezonde verhouding tussen de verplichtingen en het vermogen. Gemiddeld nemen fondsen daar 6,5 jaar de tijd voor, blijkt uit de door DNB beoordeelde herstelplannen.
Voorheen moest de dekkingsgraad van pensioenfondsen binnen drie jaar herstellen. Veel fondsen die door de financiële crisis en lage rente in moeilijkheden waren gekomen, moesten daardoor de afgelopen jaren korten op de pensioenen of de premies verhogen.

Uit de beoordeelde herstelplannen blijkt dat het pensioenfondsen hun herstel vrijwel geheel uit waardestijging van de beleggingen denken te kunnen halen. Gemiddeld gaan ze uit van 4,7 procent rendement. Een aantal, veelal grotere fondsen, zoekt volgens DNB wel de grenzen op door uit te gaan van de maximaal toegestane rendementsverwachtingen. Of die prognoses uitkomen, hangt af van de marktontwikkelingen.
Een op de vijf fondsen met onderdekking heeft wel voldoende bufferruimte om de pensioenen volgend jaar gedeeltelijk mee te laten stijgen met de inflatie. Twee derde van de pensioenfondsen verwacht dat in 2018 te kunnen doen.
Labels:
dekkingsgraad,
Pensioenfondsen
Abonneren op:
Posts (Atom)