Maar liefst 856.000 Nederlanders die in loondienst zijn, 13%, bouwen daar geen pensioen op. Dat blijkt uit onderzoek dat het Centraal Bureau voor de Statistiek voor het ministerie van Sociale Zaken uitvoerde, op basis van cijfers uit 2016. Het aantal is veel groter dan gedacht.
Bijna de helft van deze werknemers zonder pensioen, 40%, is in vaste dienst bij hun werkgever. De helft van hen is jonger dan 35 jaar.
Een flink deel van de werknemers die geen pensioen opbouwt, werkt via een uitzendbureau. Uitzendkrachten hebben doorgaans pas na een dienstverband van een half jaar recht op pensioenopbouw, maar krijgen dat ook dan niet altijd, blijkt uit het onderzoek.
In eerdere onderzoeken naar werknemers zonder pensioen werden zij en mensen met een laag jaarinkomen niet meegenomen. Er werd altijd vanuit gegaan dat slechts zo’n 4% van de mensen in loondienst geen pensioen opbouwde. Dat blijken er dus veel meer te zijn.
De werknemers die geen pensioen opbouwen, zijn naast jong ook vaak alleenstaand en eerste generatie-migrant. Ze verdienen minder dan modaal, hebben geen koophuis en werken op een tijdelijk contract, vaak in de commerciële dienstverlening.
Het zijn veelal kleine (max. 10 werknemers) en jonge (minder dan 2 jaar geleden opgericht) bedrijven die geen pensioenregeling hebben voor hun personeel. De kosten, de administratieve rompslomp, gebrek aan vertrouwen in pensioenregelingen en onzekerheid over de stabiliteit van de regelgeving zijn redenen die bedrijven opgeven voor het niet-hebben van een pensioenregeling.