maandag 16 december 2019

Nederlanders veel later met pensioen dan gemiddelde Europeaan

Nederlanders moeten steeds langer werken. De AOW-leeftijd stijgt stapsgewijs en zal vanaf 2025 afhankelijk zijn van de levensverwachting. Het is dan best vervelend om erachter te komen dat Nederlanders gemiddeld langer werken dan de meeste Europeanen.

Uit statistieken van Eurostat blijkt namelijk dat een Nederlander die in 2018 15 jaar was, gemiddeld 40,6 jaar zal werken voordat hij of zij met pensioen kan. Dit terwijl het gemiddelde in de Europese Unie 36,2 jaar is.

In de Europese Unie werken alleen de Zweden langer dan ons, zij werken 41,9 jaar voordat ze met pensioen kunnen. Landen die ver onder het gemiddelde vallen zijn Italië (31,8 jaar), Kroatië (32,4 jaar) en Griekenland (32,9 jaar). In Turkije werken mensen gemiddeld 29,4 jaar voordat ze van hun pensioen kunnen genieten. Dit is een verschil van maar liefst 11,2 jaar met Nederland.

Veel Nederlanders willen minder werken en een betere werk-privé balans hebben. Vorige week maakte vakbond CNV bekend een 30-urige werkweek te willen. Volgens CNV zou een kortere werkweek stress, ziekteverzuim en burn-outs tegengaan. Werkgevers waren kritisch, omdat ze dan minder personeel beschikbaar hebben op een krappe arbeidsmarkt.

In Nederland werk je fulltime als je 35 uur of meer werkt per week, maar gemiddeld werken Nederlanders 31 uur per week. Dit komt omdat bijna de helft van werkende Nederlanders parttime werkt. Dit is dan meteen een groot verschil met de rest van Europa. Uit een eerder onderzoek van Eurostat bleek namelijk dat Nederlanders kampioen zijn in parttime werken. Niet minder dan 47 procent van de werkenden is hier parttime. Als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld Kroatië (waar men 8,2 jaar eerder met pensioen kan), is dit slechts 4 procent. Dus hoewel we meer langer doorwerken dan de rest van Europa, zijn onze werkweken wel korter.

dinsdag 19 november 2019

Pensioenkortingen grotendeels van de baan

Pensioenfondsen die in problemen verkeren krijgen onder voorwaarden langer de tijd om te voldoen aan de huidige gestelde financiële eisen. Met deze maatregel wordt naar verwachting voorkomen dat een groot aantal pensioenfondsen volgend jaar kortingen moet doorvoeren.


Dat schrijft minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. De huidige financiële problemen bij pensioenfondsen onderstrepen opnieuw het belang van een hervorming van het huidige pensioenstelsel. De uitwerking van het pensioenakkoord heeft daarom de hoogste prioriteit.

Minister Koolmees: “Veel mensen maken zich zorgen over hun oudedagsvoorziening. Die zorgen begrijp ik. De financiële situatie waarin een groot aantal pensioenfondsen zich bevindt, stelt het vertrouwen flink op de proef. Mensen lezen over dreigende kortingen, maatschappelijke onrust en twijfels over de toekomst van ons pensioensysteem. En dat terwijl het kabinet en sociale partners met het pensioenakkoord een hele belangrijke stap in de goede richting hebben gezet.
De uitwerking van het pensioenakkoord heeft daarom de hoogste prioriteit. Rust en stabiliteit zijn nodig om dat de komende periode goed te doen. Om die reden krijgen pensioenfondsen die in problemen verkeren onder voorwaarden langer de tijd om te voldoen aan de gestelde financiële eisen. Kortingen zijn daarmee volgend jaar naar verwachting voor een groot deel van de baan”

vrijdag 1 november 2019

AOW-leeftijd na uitwerking pensioenakkoord ook in 2025 op 67

De AOW-leeftijd blijft na uitwerking van het pensioenakkoord ook in 2025 op 67. Dat schrijft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag in een brief aan de Tweede Kamer op basis van CBS-prognoses over de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd.

In het pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd de komende jaren in vertraagd tempo stijgt tot 67 jaar in 2024. Daarna wordt beoogd de AOW-leeftijd langzamer te laten stijgen dan de levensverwachting. Dit betekent dat elk jaar levenswinst wordt vertaald in gemiddeld acht maanden langer doorwerken en gemiddeld vier maanden langer AOW-pensioen. De voorbereidingen voor het betreffende wetsvoorstel zijn gestart. Minister Koolmees informeert de Tweede kamer voor de zomer van 2020 over de voortgang.

Omdat de AOW-leeftijd in 2025 voor 1 januari 2020 moet worden vastgesteld, gebeurt dit nog volgens de huidige wetgeving. Op basis hiervan komt de AOW-leeftijd in 2025 uit op 67 jaar en drie maanden. Zodra de afspraak uit het pensioenakkoord een wettelijke grondslag heeft, komt de AOW-leeftijd ook in 2025 uit op 67 jaar.

maandag 21 oktober 2019

Adviesbureau: Nederlands pensioenstelsel is nog steeds beste ter wereld

Nederland heeft voor het tweede jaar op rij het beste pensioenstelsel ter wereld, schrijft adviesbureau Mercer in de Global Pension Index van het bureau. Nederland loopt uit op Denemarken, dat net als vorig jaar op de tweede plaats staat, Australië staat op plek drie.

In de Global Pension Index van Mercer worden de pensioenstelsels van meer dan dertig landen wereldwijd getoetst op toereikendheid, toekomstbestendigheid en integriteit. Op basis hiervan krijgt een land een bepaald puntenaantal.

Nederland scoort volgens deze rekenmethode 81 punten, vorig jaar was dat nog 80,3. Ons pensioenstelsel scoort met name goed op integriteit. Mercer geeft daar 88,3 punten voor. Ook in de andere twee categorieën waarop getoetst wordt, komt Nederland in de top drie. Daarnaast staat het stelsel er beter voor door de economische groei en stijgende arbeidsparticipatie.

De totaalscore zou volgens Mercer nog hoger uit kunnen vallen als huishoudens meer gaan sparen en hun schulden verminderen. Daarnaast kan Nederland de duurzaamheid van zijn pensioenstelsel verbeteren door de arbeidsdeelname op hogere leeftijd te stimuleren, in lijn met de stijgende levensverwachting, aldus het adviesbureau.
Pensioenstelsel scoort goed, ondanks zorgen over kortingen

Het stelsel scoort goed, ondanks toenemende zorgen binnen Nederland over de staat van de pensioenen.

"Er is het afgelopen jaar veel te doen om het pensioenstelsel in Nederland. Zeker nu het nieuwe akkoord er is en de nieuwe pensioenwet er aan zit te komen", stelt Marc Heemskerk, pensioenexpert bij Mercer. "We zijn met elkaar kritisch, en dat is ook goed want alleen dan kun je de kwaliteit blijven borgen. Maar soms is het goed om door dit soort onderzoeken je zegeningen te koesteren en te beseffen dat we het wereldwijd gezien erg goed voor elkaar hebben."

donderdag 17 oktober 2019

Grootste AOW-stijging in 20 jaar, pensioenfondsen nog in problemen

De AOW-uitkering stijgt dit en volgend jaar in totaal met 8,3 procent. Dat verwacht ABN Amro. Als de cijfers kloppen, wordt het de grootste stijging sinds 1998.
De stijging van de uitkering is onder meer gekoppeld aan de stijging van de cao-lonen en de prijzen. Die stijgen naar verwachting relatief fors de komende tijd.


Veel mensen krijgen naast hun AOW-uitkering een aanvullend pensioen dat bijeen is gespaard bij een pensioenfonds. Bij die fondsen is de situatie veel minder rooskleurig, blijkt uit de nieuwste cijfers die vandaag zijn gepubliceerd. Voor grote fondsen zoals het pensioenfonds voor medewerkers in de zorg PFZW en ambtenarenfonds ABP dreigen verlagingen.

De dekkingsgraden zijn weliswaar de afgelopen maand iets opgelopen, maar bij de huidige situatie moet er nog altijd gekort worden. Hoeveel precies hangt af van de situatie op 31 december. ABP en PFZW moeten dan op een dekkingsgraad van boven de 94 procent zitten.

Voor de metaalfondsen PME en PMT is de situatie nog nijpender. Omdat de situatie bij deze fondsen al langer slechter is, moeten zij aan het eind van het jaar op een dekkingsgraad van minstens 100 procent zitten.

maandag 14 oktober 2019

Wetenschappers en ondernemers willen soepelere rekenregels pensioen

Een veertigtal wetenschappers en mensen uit het bedrijfsleven pleit er in een brief aan de Tweede Kamer voor dat de rekenregels voor pensioenen worden aangepast. Het huidige stelsel zorgt volgens hen voor een onzeker pensioen.

Het huidige systeem zou uitgaan van "korten wanneer mogelijk", terwijl volgens de groep pas "indien nodig" voor korten moet worden gekozen.

"Er is geen enkel ander land dat zoveel pensioenvermogen per inwoner heeft opgebouwd als ons land. En toch lezen we dagelijks in de krant dat onze pensioenfondsen in grote moeilijkheden verkeren", staat in de brief.


Het pensioenstelsel zou volgens hen rekening moeten houden met de feitelijke rendementen van de pensioenfondsen in plaats van met de risicovrije rente, die op dit moment bijna de 0 procent heeft bereikt.

De dekkingsgraden zijn op dit moment gebaseerd op "het theoretische geval dat pensioenfondsen de komende vijftig jaar geen rendement meer zullen maken", aldus de critici. De rekenregels worden daarnaast momenteel "in extremis" aangehouden, stellen ze.

Bekende ondertekenaars van de brief zijn onder anderen voormalig CDA-minister Elco Brinkman, oud-directielid bij De Nederlandsche Bank Lex Hoogduin en voormalig voorzitter van de Sociaal-Economische Raad Herman Wijffels.

zondag 13 oktober 2019

Brandbrief: strenge rekenregels drijven pensioenfondsen in het nauw

De druk op het kabinet om verlaging van de pensioenen te voorkomen wordt opgevoerd. Veertig prominenten hebben zondag een brandbrief aan de fractievoorzitters in de Tweede Kamer gestuurd. Daarin hekelen ze de rekenregels die de pensioenfondsen in het nauw hebben gedreven.

Onder de ondertekenaars zijn economen als Coen Teulings, Bernard van Praag en Harrie Verbon en oud-politici als Elco Brinkman. Ook oud-werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes heeft getekend.


Zij betogen in de brief dat ‘de feitelijke financiële ontwikkelingen bij onze pensioenfondsen (...) aanzienlijk afwijken van de thans gehanteerde rekenregels’. Zij willen de ‘rekensystematiek ter discussie stellen in het licht van het bestaande pensioencontract en zeker ook in het zicht van hervorming daarvan’. Daarmee verwijzen zij naar het pensioenakkoord dat vakbeweging, werkgevers en kabinet in juni sloten over hervorming van het pensioenstelsel. In dat nieuwe stelsel gaan pensioenaanspraken op de schop en veranderen de rekenregels.

De ondertekenaars bezweren dat zij kortingen niet willen voorkomen als die noodzakelijk zijn. Maar zij willen ‘uitsluitend tegenwicht bieden tegen onjuiste conclusies gebaseerd op een rekensystematiek die soms welhaast lijkt te worden verdedigd om te kunnen korten’. Zij leveren ‘een pleidooi voor een rekensystematiek die meer aansluit bij de werkelijkheid’.


Die werkelijkheid is, zo betogen de veertig ondertekenaars, dat de vermogens van de pensioenfondsen de eerste helft van dit jaar zijn toegenomen met 161 miljard euro. Daarmee is het totale pensioenvermogen met 12 procent gestegen.

Zij plaatsen dat bedrag meteen in perspectief: ‘Het is een forse bijdrage aan ons pensioenstelsel dat in 2018 een bedrag van bijna 31 miljard uitkeerde aan 3,3 miljoen pensioengerechtigden. Omdat de pensioenfondsen in datzelfde jaar een bedrag van ruim 33 miljard aan premie ontvingen, kan deze hele vermogenswinst worden toegevoegd aan de bestaande pensioenvermogens die eind vorig jaar 1322 miljard bedroegen.’


Volgens hen zal het nog ‘vele jaren’ duren voor de fondsen meer uitkeren dan er binnenkomt. ‘En dan nog zullen de fondsen een omvangrijke buffer achter de hand hebben (momenteel al 48 keer de in 2018 uitgekeerde pensioenen) waaruit de pensioenen verder kunnen worden gefinancierd.’

Hoe kan het dan dat er toch verlaging van pensioenen van ouderen en pensioenaanspraken van werkenden dreigen, vragen de briefschrijvers zich af. ‘Heel simpel: het ligt onder meer aan de huidige rekenregels die tot in extremis worden aangehouden. In 2006 heeft de politiek besloten dat de pensioentoezegging voortaan nog veel sterker moest worden gegarandeerd. Voor jong en oud zou de pensioentoezegging voor 97,5 % moeten worden zekergesteld.’

Strenge rekenregels

Door die rekenregels ‘moeten de pensioenfondsen nu rekenen met een verwacht rendement van vrijwel nul en de kans bestaat dat de fondsen binnenkort van negatieve rendementen moeten uitgaan.’ Terwijl de feitelijke rendementen dus veel hoger zijn. ‘Ten eerste hebben de Nederlandse pensioenfondsen sinds het begin van de jaren negentig, na de liberalisering van de kapitaalmarkten, jaarlijks een gemiddeld rendement gemaakt van ongeveer 7 procent.’


De briefschrijvers voeren nog een bezwaar aan tegen de strenge rekenregels. ‘De bedoeling was om de pensioenen zo zeker mogelijk te maken. Maar precies het omgekeerde is gebeurd. Er zijn in ons land nog maar heel weinig mensen te vinden die geloven dat zij een gegarandeerd pensioen hebben. Dat geloof is echt wel verdwenen.’

Daarom pleiten de briefschrijvers voor een nieuwe systematiek om te berekenen hoe een pensioenfonds ervoor staat: ‘Voor een deel gebaseerd op de risicovrije rente en voor een ander deel gebaseerd op de gerealiseerde rendementen.’

woensdag 9 oktober 2019

Geert Wilders eist compensatie voor greep uit de kas van het ABP


Toen in de jaren ’80 de Rijksbegroting op losse schroeven stond bedacht het kabinet Lubbers een geniaal plan: de overheid zou staatsobligaties uitgeven om geld te lenen. Maar toen was er te weinig animo en bleef de kas leeg. Het kabinet koos ervoor het pensioenfonds ABP staatsobligaties aan te smeren. Tegelijkertijd verlaagde het kabinet Lubbers de premieafdracht. Hierdoor zijn gepensioneerden ruim 30 miljard gulden in waarde misgelopen. En de schoen begint hem nu te wringen.

Volgens PVV-voorman Geert Wilders is het daarom tijd dat de Rijksoverheid compensatie biedt voor de ‘greep uit de kas bij ABP’. Zo lezen we op de website van de Tweede Kamer dat Wilders een aantal Kamervragen heeft ingediend, gericht aan minister-president Mark Rutte. Wilders verzoekt de regering om het pensioenfonds ABP te compenseren voor de geleden verliezen.

maandag 30 september 2019

Nout Wellink is het oneens met opvolger Klaas Knot: Wil wel kijken naar rekenregels pensioenen

"Tot op heden is de zogenoemde rekenrente heilig bij het vaststellen van de dekkingsgraden"

Het kabinet moet de rekenregels voor de pensioenen opnieuw tegen het licht houden. Dat vindt Nout Wellink, oud-president van De Nederlandsche Bank. “Je moet naast de rente ook serieus onderzoeken of je niet een plukje rendement van de beurs kunt meerekenen bij de dekkingsgraden.” Wellink zei dat in het radioprogramma 1 op 1 met Sven Kockelmann. Tot op heden is de zogenoemde rekenrente heilig bij het vaststellen van de dekkingsgraden.

“Knot heeft gelijk volgens de huidige regels”, zei Wellink, “maar het is altijd de moeite waard om serieus naar de rekenregels te kijken. Misschien moet je de rendementen van de pensioenfondsen voorzichtig meenemen.” Wellink wijst ook op de rente-omgeving die aan het veranderen is door de beslissingen van de ECB, en het spanningsveld tussen hoge rendementen en lage rentes.


zondag 29 september 2019

Eduard Bomhoff – De Canadezen hebben wél een verstandige rekenrente

ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, moet maar eens ruggengraat tonen

Brief ontvangen van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP): “De kans dat ABP de pensioenen volgend jaar moet verlagen is zeer waarschijnlijk.” Geen mooi Nederlands: een kans is groot of klein, niet ‘waarschijnlijk’ – maar een mooie inhoud is het ook niet. Verstuurd door het bestuur dat mijn pensioen sinds 2009 al met vijftien procent heeft verlaagd door niet te compenseren voor de inflatie van de afgelopen tien jaar. Het ABP heeft een bestuur met vertegenwoordigers van overheidswerkgevers, vakbonden en gepensioneerden. Op de website zien we een foto met een bondige uitspraak van elk bestuurslid. Veel bestuursleden spreken over ‘vertrouwen’ en hoe belangrijk dat is voor een pensioenfonds. Maar dat vertrouwen is moeilijk op te brengen voor zulke makke schapen.

Tenminste één mak schaap, Geraldine Leegwater, geeft les op een cursus aan de Erasmus Universiteit voor ‘Certified Pensioenexecutive Vermogensbeheer’ en was hoofd van het pensioenfonds van ABN Amro. Iedereen met zo’n deskundige achtergrond is bekend met de overzichten van de OESO van ‘s werelds grootste pensioenfondsen.
‘Het voorbeeld van Canada laat zien wat er fout is met de enkele rekenrente voor het ABP’


Het gemiddelde rendement wereldwijd van de nationale overheids-pensioenfondsen na aftrek van de inflatie en van de gemaakte kosten was 6,3 procent per jaar. Als het ABP dat gemiddelde zou hanteren was er geen enkele reden tot korten in 2020 en kon het ABP ook alle achterstand bij de vergoeding van de al opgetreden inflatie in een keer herstellen.
Maar dat mag niet van De Nederlandsche Bank, die een extreme rekenrente hanteert. 

Ik kon cijfers over de rekenrente vinden voor overheids-pensioenfondsen in Canada; die werken met twee rekenrentes.
De belangrijkste van die twee Canadese rekenrentes is 5-5,5 procent voor pensioenfondsen die – net als het ABP – pensioenen uitbetalen die zijn gekoppeld aan salarissen. Diezelfde pensioenfondsen in Canada moeten echter een tweede berekening doen met een veel lagere rekenrente, voor een scenario waarin het pensioenfonds morgen wordt opgeheven en alle bezittingen moet liquideren om er annuïteiten mee te kopen.

Het voorbeeld van Canada laat zien wat er fout is met de enkele rekenrente voor het ABP. Als we het ABP zouden moeten liquideren, hebben de gepensioneerden recht op een annuïteit ter hoogte van hun pensioen. De kosten van zo’n annuïteit hangen inderdaad af van de lange rente die in Nederland laag is (maar ook in Canada: 1,45 procent).

Zo’n lage rente is correct om een annuïteit uit te rekenen, maar als het pensioenfonds een going concern is – en Canada zal net als Nederland nog lang leerkrachten en andere overheidswerknemers nodig hebben – dan mag in Canada het pensioenfonds rekenen met een voorzichtig geschat feitelijk rendement op de bezittingen.

Nederlandse pensioenfondsen zouden beter het Canadese model kunnen volgen. Bedrijfspensioenfondsen in krimpende sectoren waar weinig nieuwe deelnemers zich aansluiten zouden moeten werken met een lage rekenrente die past bij de aankoop van annuïteiten wanneer het pensioenfonds inderdaad zou overgaan tot liquidatie.

Pensioenfondsen zoals ABP voor de overheid en het onderwijs en PFZW in de zorgsector houden een continue instroom van nieuwe deelnemers en hoeven dus niet de accountant gerust te stellen met een liquidatiescenario. Zulke pensioenfondsen kunnen veilig werken met een rekenrente die lijkt op het gemiddelde rendement uit het verleden. Bij het ABP was dat ongeveer 7 procent en daarmee zou de lucht direct zijn geklaard.

Rekenrente en pensioenen zijn niet het enige dilemma voor Den Haag. Er is stijgende weerstand tegen de enorme kosten van geforceerd afkoppelen van het aardgas, er is de vraag of atoomenergie toch niet de schoonste vorm van energie is en er is vorige week op straat een advocaat doodgeschoten.

Is het dan niet wijzer om de vredespijp te roken over de pensioenen? In totaal betalen de Nederlandse fondsen per jaar nog geen drie procent van hun bezit uit aan pensioenen. Als vanaf morgen alle premies zouden opdrogen en het belegde vermogen zou stagneren (onrealistische en super-sombere extreme aannames), is er nog voor 30 jaar buffer in de kas om de pensioenen uit te betalen.

We kunnen dus veilig de pensioenpan van het vuur halen en eerst een paar andere dringende problemen aanpakken.
Gelukkig zit ook Xander den Uyl in het bestuur van het ABP. Hij is geen financieel deskundige en had acht jaar nodig voor zijn studie economie, maar heeft ruim ervaring in de politiek.
Misschien is Den Uyl het er wel mee eens, dat de pensioenpan van het vuur kan. En zijn collega-bestuurslid Geraldine Leegwater is deskundig genoeg om te vragen of De Nederlandsche Bank nog andere landen kent waar de rekenrente zo extreem wordt gehanteerd, ook voor pensioenfondsen als ABP en PFZW waar geen reden is om te rekenen met een liquidatiescenario.

De Nederlandsche Bank is niet de enige partij in deze discussie. Prof Bernard van Praag waarschuwt al jaren tegen de extreme en internationaal afwijkende opvatting van DNB. Wat vindt het bestuur van het ABP van zijn kritiek? We weten het niet. Hoog tijd voor een eigen geluid van de pensioenfondsen.

Juist deze week komt er – tien jaar te laat – beweging in de discussie. Dan is de Canadese oplossing met een lage rente voor een liquidatie scenario en een rente van zo’n 5 procent voor fondsen met continuiteit een bruikbaar recept.

vrijdag 27 september 2019

Pensioenkortingen niet uit te leggen

De strenge rekenregels waar pensioenfondsen zich aan moeten houden, moeten worden versoepeld, zegt Corien Wortmann, bestuursvoorzitter van pensioenfonds ABP, vrijdag in gesprek met De Telegraaf.

De grote pensioenfondsen staan er momenteel zo slecht voor dat ze zeer waarschijnlijk moeten korten. De twee grootste pensioenfondsen hebben momenteel zelfs een dekkingsgraad van onder de 90 procent.

De dekkingsgraad geeft de verhouding aan tussen de pensioenverplichtingen en het geld in kas. Bij 100 procent is er precies genoeg geld in kas, bij alles daaronder zijn er te weinig middelen om de pensioenverplichtingen na te komen.

Kortingen zouden onbegrijpelijk zijn, zegt Wortmann. "Ons pensioenvermogen is in de afgelopen tien jaar verdubbeld en onze deelnemers hebben daar geen cent extra van gekregen".

De pensioenfondsen willen daarom dat er niet meer alleen met de extreem lage rekenrente wordt gerekend. Ze pleiten ervoor om ook de toekomstige rendementen op beleggingen mee te rekenen.

donderdag 26 september 2019

De omvang van de Nederlandse pensioensector blijft alsmaar toenemen

De omvang van de Nederlandse pensioensector blijft alsmaar toenemen. Samen hebben de 10 grootste pensioenfondsen van ons land inmiddels meer dan €1,1 biljoen in beheer, ruim €300 miljoen meer dan het Nederlands bruto binnenlands product (bbp).

De groeiende berg pensioengelden in Nederland ligt in lijn met de wereldwijde ontwikkelingen in de pensioensector. Volgens berekeningen van Willis Towers Watson beheren pensioenfondsen vandaag de dag meer dan $40.100 miljard aan vermogen (assets under management: AUM) – zes jaar geleden lag dat bedrag nog op $34.800 miljard. De enorme sprong in vermogen – meer dan $5.000 miljard – is vooral te danken aan de verbeterende aandelenmarkten, de opkomst van pensioenbewustzijn in de meer ontwikkelde landen en de groeiende volwassenheid van pensioenfondsen.
Nederland grote speler pensioenmarkt

Ongeveer de helft van de wereldwijde $40.100 miljard aan vermogen, wordt beheerd door de top 300 pensioenfondsen, waarbij de 20 grootste wereldwijde fondsen goed zijn voor een aandeel van 40%. Nederland is op het wereldtoneel een grote speler, en vormt de thuisbasis van twee van de tien grootste spelers in het pensioenlandschap.

Stichting Pensioenfonds ABP, beter bekend als ABP, is het pensioenfonds voor werknemers binnen de overheid en het onderwijs in Nederland. Het pensioenfonds heeft $462 miljard aan pensioenvermogen onder zijn beheer, voor ongeveer 3 miljoen deelnemers., waarmee het fonds wereldwijd de vijfde plek inneemt, terwijl PFZW – op de tiende plek wereldwijd – het Nederlandse fonds is voor zo’n 2,8 miljoen professionals in de zorg- en welzijnssector.



Na ABP en PZFW is het derde grote pensioenfonds in ons land, BpfBOUW, dat staat voor Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid. BpfBOUW werd opgericht door organisaties van werkgevers en werknemers uit de bouw. Het fonds heeft $85 miljard aan pensioenvermogen in beheer. Iedereen die in loondienst werkt binnen de bouwsector doet verplicht mee aan de pensioenregeling van BpfBOUW.

Op plek vier staat het Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek (PMT), dat uiteraard de pensioenregeling verzorgt voor de sector metaal en techniek. Hieronder vallen ook de segmenten motorvoertuigen- en tweewielerbedrijven en tankstations en wasbedrijven. Het pensioenfonds dat zo’n 1,3 miljoen deelnemers en 34.000 aangesloten werkgevers telt, is goed voor een beheerd pensioenbedrag van $83 miljard.

Het Royal Dutch Shell Pensioenfonds, de naam zegt het al, verzorgt het pensioenbeheer voor veel van de werknemers van de olie- en gasmaatschappij. Het betreft een ondernemingspensioenfonds, een aan de onderneming verbonden fonds waarin geld bijeen wordt gebracht voor de deelnemers. Eind 2018 telde het pensioenfonds ruim 33.000 deelnemers, goed voor een beheerd vermogen van $70 miljard.

Op plek zes staat het Pensioenfonds van de Metalektro (PME), dat de pensioenregeling verzorgt voor mensen actief in de elektrotechnische industrie. Het fonds telt zo’n 145.000 deelnemers en beheert in totaal zo’n $53 miljard. Opgericht in 1964, met $31 miljard aan beheerd vermogen en ruim 666.000 deelnemers, verzorgt het Pensioenfonds Vervoer (samen met ING en ABN AMRO op een gedeelde zevende plaats) de pensioenen voor de werkgevers en werknemers in de sectoren taxi-, touringcar-, beroepsgoederenvervoer en binnenbeurtvaartbedrijf.

De lijst van grootste Nederlandse pensioenfondsen worden gecompleteerd door de drie Nederlandse grootbanken, die elk een ondernemingspensioen aanbieden: ING, ABN AMRO en Rabobank. ING (bijna 14.000 actieve deelnemers) en ABN AMRO (ruim 17.000 actieve deelnemers) delen samen met Pensioenfonds Vervoer de zevende plek met elk $31 miljard aan beheerd vermogen. Rabobank sluit de top-10 af, met $30 miljard aan beheerd vermogen en ruim 26.000 actieve deelnemers.
Dreigende tekorten?

Grote pensioenfondsen staan de laatste maanden veelvuldig in de schijnwerpers, vooral door dreigende pensioentekorten die de fondsen mogelijk in hun pensioenuitkering zullen (moeten) gaan doorrekenen. Door de extreem lage rente moeten pensioenfondsen grotere buffers aanhouden, waardoor de dekkingsgraad gedrukt wordt. Dat betekent dat ze ondanks de goede resultaten die ze momenteel boeken een kritische grens naderen, waarop er hoe dan ook op de pensioenen gekort zal moeten worden.



Zoals het er nu voorstaat, bevindt de dekkingsgraad van vier van de vijf grootste pensioenfondsen – ABP, Zorg & Welzijn, PMT en PME (goed voor zo’n 8 miljoen deelnemers) – zich in de gevarenzone. Als de pensioenfondsen inderdaad gaan korten, dan kunnen ze op hoge weerstand rekenen vanuit de vakbonden. Het korten van pensioenen valt volgens de vakbonden gezien het onlangs gesloten pensioenakkoord en de berg aan beheerd vermogen simpelweg niet uit te leggen aan pensioengerechtigden.

De politiek houdt in deze kwestie vooralsnog de boot af. Zij geven aan dat pas eind 2019 zal blijken of er daadwerkelijk op de pensioenen gekort zal gaan worden. Een woordvoerder van het ministerie laat dan ook weten “niet op de zaken vooruit te lopen”.

woensdag 25 september 2019

Korten kan sneller gaan

De dreigende kortingen op de pensioenen kunnen sneller gaan dan tot nog toe aangenomen. Pensioenfondsen overwegen om kortingen niet over tien jaar, maar bijvoorbeeld over vier jaar uit te smeren. Het korten wordt er niet overzichtelijker op. Pensioenfondsen hebben de vrijheid om de kortingen binnen de wettelijke kaders toe te passen.

Een snellere korting betekent dat de koopkracht van gepensioneerden volgend jaar verder onder druk komt te staan. ANBO en ook de Pensioenfederatie waarschuwden daar al voor in hun commentaar op de Miljoenennota. Het Centraal Planbureau had de omvang en effect van de kortingen nog gerelativeerd – ten onrechte blijkt opnieuw.

ANBO is neutraal over de wijze van korten. Natuurlijk lijkt het aantrekkelijker om kortingen lang uit te smeren, maar kostenefficiency is ook in het belang van alle deelnemers. Bovendien vindt ANBO dat de reden van de korting moet worden aangepakt.


De versnelde korting zou aan de orde zijn bij de metaalfondsen PME en PMT, zo blijkt uit een publicatie in het vakblad PensioenPro van vandaag. De reden om sneller te korten is dat het uitsmeren over tien jaar administratief meer kost en zou kunnen leiden tot extra korting. Op dit moment zouden deze fondsen circa 8 procent moeten korten. Dat mag in tien jaar: 0,8 procent per jaar dus ofwel bij een uitkering van € 800 per maand € 6,40. Administratiekosten wegen zwaar op zo'n bedrag.

Hoe er zal worden gekort, is steeds slechter te overzien. Bij de metaalfondsen gaat het om een onherroepelijke korting als zij voor 31 december niet op 100 procent dekkingsgraad staan. Die kans is overigens inmiddels verwaarloosbaar. Zij moeten korten omdat zij na vijf jaar niet op 100 procent staan. De korting is kleiner dan voorheen, omdat in het pensioenakkoord de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,5 procent komt te vervallen.

Nog een extra complicatie: pensioenfondsen trekken voor alle nog werkende deelnemers in één keer de korting af. Maar dat betekent dat mensen die de komende jaren met pensioen gaan hun pensioen meteen al – zonder spreiding – lager zien worden, waar gepensioneerden nog enigszins worden ontzien met uitsmeren.

Voor de grootste fondsen, ABP en Zorg en Welzijn, geldt bovenstaande problematiek nog niet. Zij moeten de 'kritische dekkingsgraad' van 95 procent zien te bereiken voor 31 december. Halen ze dat niet, dan moeten ze tot die 95 procent korten. Deze kortingen zijn voorwaardelijk: mocht volgend jaar het herstel intreden, komen deze kortingen te vervallen. Maar eind 2020 staan zij mogelijk voor dezelfde problemen als de metaalfondsen.

Pensioenfondsen zijn inmiddels begonnen met het voorlichten van de deelnemers over de mogelijke kortingen. Hoe die uitvallen, wordt in de eerste maanden van 2020 bepaald aan de hand van de dekkingsgraad van 31 december 2019. Daadwerkelijk zal het korten vermoedelijk per 1 juli komend jaar gebeuren. ANBO raadt aan om de informatie op de websites en in nieuwsbrieven van pensioenfondsen nauwgezet te volgen.

maandag 16 september 2019

Dekkingsgraad pensioenfondsen daalt flink

De dekkingsgraad van twee grote pensioenfondsen is onder de 90 procent gekomen. Ambtenarenpensioenfonds ABP en Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn (PFZW) hadden allebei een flinke daling in de dekkingsgraad in augustus. Daarmee is een korting op de pensioenen van veel Nederlanders weer dichterbij gekomen.

Ambtenarenfonds ABP zag zijn dekkingsgraad dalen tot 88,6 procent, van 93,9 procent in juli. Bij PFZW kwam de dekkingsgraad vorige maand uit op 89,8 procent. Dat was precies 5 procentpunt minder dan in juli. Bij metaalpensioenfonds PMT ging de dekkingsgraad omlaag naar 92,6 procent. De dekkingsgraad geeft aan in hoeverre fondsen aan hun verplichtingen, oftewel het uitkeren van pensioenen, kunnen voldoen.

Augustus was op de beurzen een moeizame maand, wat de waarde van de beleggingen van fondsen omlaagtrok. Daarnaast daalde de rente nog verder, waardoor de waarde van de verplichtingen toenam. De dekkingsgraad, oftewel de verhouding tussen de beleggingen en de verplichtingen, verslechterde als resultaat.

Branchevereniging Pensioenfederatie gaf eerder aan dat kortingen van 8 procent niet ondenkbaar zijn als er geen oplossingen komen. Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken zou met pensioenfondsen in gesprek gaan om dat voorkomen.

ABP noemt het steeds waarschijnlijker dat volgend jaar de pensioenopbouw en -uitkeringen omlaag moeten. 'Deelnemers zien dat er meer geld in kas is dan ooit tevoren, maar dat toch een verlaging van pensioen dreigt', zegt president-commissaris Corien Wortmann over de situatie. 'Dat is echt niet meer uit te leggen.'

'Pas in december gaan we peilen of we moeten korten, maar na de daling van de dekkingsgraad is de kans natuurlijk veel groter geworden', laat een woordvoerster van PFZW weten.

donderdag 18 juli 2019

Pensioenfondsen moeten mogelijk korten, maar waarom?

De pensioenen van 8 miljoen mensen dreigen volgend jaar gekort te worden, omdat de dekkingsgraad van de vier grootse pensioenfondsen onder de kritische grens komt. Bij de metaalfondsen PME en PMT is er al langere tijd sprake van dat er in 2020 gekort moet worden op de uitkering voor gepensioneerden en de pensioenopbouw voor werkenden.

En bij ABP en Zorg & Welzijn dreigt dat nu ook. De pensioenfondsen roepen op om het korten uit te stellen. Maar als de financiële positie van de fondsen niet snel verbetert dan zijn kortingen niet te voorkomen, zeggen deskundigen. Het is nog niet duidelijk hoeveel de pensioenen gekort gaan worden.

Die kortingen zijn na het Pensioenakkoord niet uit te leggen, vinden de fondsen. "De minister heeft gezegd dat er niet gekort gaat worden, dat lezen de mensen in de krant en dat nemen ze als een politieke toezegging. Dus iedereen is verrast", zegt Benne van Popta van pensioenfonds PMT.

De pensioenfondsen moeten door de huidige lage rente grote buffers aanhouden. Het is dus niet genoeg dat het met de beleggingsrendementen van de fondsen gewoon goed gaat. De fondsen moeten namelijk ook over tientallen jaren pensioenen kunnen uitbetalen.

donderdag 27 juni 2019

Meer keuzevrijheid bij pensionering door opname deel van pensioen ineens

Het kabinet wil mensen meer flexibiliteit bieden bij het opnemen van hun pensioen. Daarom kunnen mensen straks maximaal tien procent van de waarde van het door hen opgebouwde pensioen opnemen op het moment dat zij met pensioen gaan. Bijvoorbeeld om hun hypotheek af te lossen, de woning te verbeteren of om op reis te gaan. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid informeert de Tweede Kamer vandaag schriftelijk over de uitwerking van dit voorstel.

De manier waarop mensen werken en leven is de afgelopen jaren diverser geworden. Hierdoor hebben steeds meer mensen behoefte aan een pensioen dat past bij persoonlijke voorkeuren en omstandigheden. Zij willen zelf keuzes kunnen maken over hun pensioen en de manier waarop zij dat aanwenden. De mogelijkheid om op de pensioeningangsdatum een bedrag ineens op te nemen biedt deze flexibiliteit. Met dit voorstel kunnen mensen maximaal tien procent van het pensioenvermogen aanwenden voor zaken die aansluiten bij hun persoonlijke situatie.

Voor mensen die een oudedagsvoorziening in de derde pijler opbouwen wordt een vergelijkbare keuzemogelijkheid gecreëerd.

Het voorstel sluit aan bij het SER-advies Naar een nieuw pensioenstelsel en is onderdeel van de afspraken uit het pensioenakkoord tussen de sociale partners en het kabinet. Minister Koolmees gaat samen met de sociale partners aan de slag met de verdere uitwerking van het pensioenakkoord, waaronder met de voorbereiding van dit wetsvoorstel. Hij streeft ernaar het wetsvoorstel medio 2020 naar de Kamer te sturen.

zaterdag 25 mei 2019

’Pensioenfondsen doen het uitstekend’

Scheidend directeur Gerard Riemen van de Pensioenfederatie vindt dat pensioenfondsen ’zich nergens voor hoeven te schamen’. De pensioenfondsen hebben het goed gedaan en bij de meesten is het pensioen hoger dan verwacht, zegt hij in een afscheidsinterview in het AD.


„Aan het begin van de crisis hadden we €600 miljard pensioenvermogen, nu is dat al ruim €1400 miljard. Dat er desondanks kortingen op de pensioenen dreigen, is meer het gevolg van ontwikkelingen op de financiële markten dan aan de besturen van de pensioenfondsen”zegt Riemen, die in oktober vertrekt en dan elf jaar leiding heeft gegeven aan de belangenbehartiger van de Nederlandse pensioenfondsen.

Wel erkent hij dat het pensioensysteem ’zo ingewikkeld is geworden dat het niet meer is uit te leggen’. Dat was geen probleem toen de pensioenen nog konden worden gegarandeerd. „Maar toen het begon te haperen, wilden mensen weten wat er aan de hand was. Dan zie je dat het niet begrijpelijk te maken is. Dat vreet aan het vertrouwen.”

donderdag 18 april 2019

Pensioenfondsen diep in het rood

De financiële situatie van pensioenfondsen blijft penibel. Van de vijf grootste fondsen in Nederland, staan er drie ’in het rood’.



Het gaat om ambtenarenfonds ABP, zorgfonds PFZW en metaalfonds PME. Zij hebben een dekkingsgraad van minder dan 100%. Dat betekent dat ze voor elke euro pensioen die ze in de toekomst uit moeten keren, minder dan een euro in kas hebben. Het andere metaalfonds PMT komt precies op 100% uit.

Van de ’Grote Vijf’ staat alleen bpfBouw er beter voor met een dekkingsgraad van meer dan 115%. Het bouwfonds kon dit jaar dan ook de pensioenen verhogen met iets meer dan 1%.

De situatie is iets beter dan eind 2018, maar nog altijd lang niet genoeg om pensioenkortingen te voorkomen. Voor de metaalfondsen PME en PMT dreigen die al volgend jaar doorgevoerd te moeten worden. Met de huidige financiële standen zullen zij zo’n 4 tot 5 procent moeten snijden in de uitkeringen van gepensioneerden, maar ook de opbouw van werkenden.

Maar daar hebben de fondsen eigenlijk weinig trek in. Jos Brocken en Eric Uijen, voorzitters van de metaalfondsen, lieten afgelopen zaterdag in De Telegraaf weten dat ze het ’idioot en onverantwoord’ vinden om nu te gaan korten.

De pensioenbobo’s vinden het raar dat ze mensen zouden moeten korten, terwijl er mogelijk op korte termijn een nieuw pensioencontract ligt waarin de regels voor wanneer en hoeveel er gekort moet worden, wel eens heel anders zouden kunnen zijn.

De beleidsdekkingsgraden – de gemiddeldes van de afgelopen twaalf maanden – van de fondsen liggen nog wel boven 100%. Maar als de situatie van de fondsen niet snel opklaart, zullen die de komende maanden ook gaan dalen.

In het voorjaar en de zomer van vorig jaar kenden de fondsen namelijk een periode van redelijk herstel. Maar die periode zal de komende maanden van het twaalfmaandsgemiddelde afvallen. En zonder een nieuw herstel, komen daar alleen maar lagere actuele dekkingsgraden voor terug.

vrijdag 12 april 2019

ABP roept op haast te maken met een nieuw stelsel

Dagblad Trouw interview met ABP voorzitter Corien Wortmann:

Miljoenen Nederlanders dreigen een deuk in hun pensioen op te lopen als er niet direct een nieuw pensioenstelsel komt. Maar de onderhandelingen daarover tussen het kabinet en de sociale partners schieten niet op door het hameren op de bijkomende problemen, vindt Corien Wortmann, bestuursvoorzitter van ambtenarenfonds ABP. “Je kunt niet alles aan de voorkant gladstrijken”, zegt zij vandaag in onderstaand interview met Trouw.

Zij roept op het bijna-akkoord uit de geklapte onderhandelingen zo snel mogelijk om te zetten in een echt akkoord. Met dat nieuwe pakket aan regels hoeven pensioenfondsen namelijk minder grote reserves in kas te hebben. Zo kunnen ze de uitkeringen sneller verhogen. Ook zal een groot deel van gepensioneerd Nederland gered worden van de kortingen die hen nu boven het hoofd hangen.

donderdag 11 april 2019

AFM: Vrijheid pensioenkeuze werkt nog niet goed

Mensen die meer keuzevrijheid krijgen bij hun pensioenregeling maken eerder verkeerde keuzes en lopen meer financiële risico's. Ook worden ze niet altijd goed begeleid door pensioenuitvoerders. Dat concludeert de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in een onderzoek naar variabele pensioenen.

Sinds 2016 geldt de Wet verbeterde premieregeling. Volgens de AFM wordt er nog niet veel gebruikgemaakt van de verruimde mogelijkheden voor variabele uitkeringen, maar neemt het aantal gebruikers wel snel toe. Meer keuzevrijheid is nu een belangrijk thema in de discussie over herziening van het pensioenstelsel. De AFM wil daarom voorkomen dat weeffouten in de uitvoering van de wet doorgroeien en later voor grotere problemen zorgen.

Uit het onderzoek blijkt dat de 22 onderzochte pensioenfondsen de keuzebegeleiding van deelnemers niet volledig op orde hebben. Een handvol verzekeraars is door de AFM op de vingers getikt over hoe hun variabele pensioenproducten in elkaar zitten en hebben beterschap beloofd. De toezichthouder heeft nog niet gekeken naar de variabele pensioenen die premiepensioeninstellingen en pensioenfondsen aanbieden en gaat dat dit jaar doen.

Er wordt in Den Haag al jaren gepraat over een grootscheepse vernieuwing van het pensioenstelsel. In november leek een pensioenakkoord nabij, maar uiteindelijk klapte het overleg toch.

De AFM zei eerder al dat meer keuzevrijheid goed kan zijn, maar met mate, zo benadrukt scheidend AFM-voorzitter Merel van Vroonhoven. ,,Dus niet te veel stapelen met opties en toeters en bellen. Dan is het niet meer door te rekenen. We zijn voorstander, maar niet als het op deze manier wordt uitgevoerd."

woensdag 10 april 2019

Analyse: Economische groei gaat aan Nederlander voorbij

Het leven wordt alsmaar duurder, luidt de veelgehoorde klacht. Is dat slechts gevoel of emotie? Nee hoor, het klopt als een bus. Onderzoek van ING laat zien dat de Nederlandse consument het tien jaar na het begin van de crisis nog altijd zwaar heeft. We zijn steeds meer kwijt aan basisbehoeften als wonen en boodschappen. „De ruimte voor leuke dingen is nog altijd beperkt en we verwachten dat dit de komende jaren zo blijft.”

De bestedingen blijven achter. „Een gemiddeld huishouden consumeert in Nederland substantieel minder dan voor de crisis”, zegt ING-hoofdeconoom Marieke Blom. We kochten in 2017 circa 6 procent minder dan in 2008. En: een flink groter deel van ons budget gaat op aan vaste lasten en dagelijkse boodschappen.

Doordat wonen, boodschappen en zorg een steeds groter deel van het huishoudbudget beslaan, is er minder ruimte voor extra’s, zoals uit eten gaan, vakantie vieren of de aanschaf van elektronica. „De ruimte voor leuke dingen is nog altijd beperkt en we verwachten dat dit de komende jaren zo blijft”



dinsdag 9 april 2019

CBS: Mannen bouwen een derde meer pensioen op dan vrouwen

Mannen bouwen gemiddeld een pensioen van 13.700 euro bruto per jaar op. Dat is een derde meer dan vrouwen, die gemiddeld uitkomen op 9.200 euro, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Het gaat om de pensioenaanspraken die via het werk zijn opgebouwd, oftewel het pensioen in de tweede pijler. Dit komt dus boven op de AOW.

Aan het begin van hun werkzame leven gaat de pensioenopbouw van mannen en vrouwen nog zo'n beetje gelijk op, maar hoe ouder, hoe meer de pensioenopbouw uiteen gaat lopen. Dat komt vooral door het verschil in arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen, en doordat vrouwen meer in deeltijd werken.

Gemiddeld bouwen mensen van 25 jaar tot aan de AOW-leeftijd een pensioen van 11.600 euro bruto per jaar op. De omvang van een pensioenaanspraak is afhankelijk van de loopbaan en het inkomen. Hierdoor is het te bereiken pensioen voor jongeren ook lager dan dat van ouderen. Zij hebben gemiddeld genomen een lager inkomen.

woensdag 3 april 2019

CBS: ’We gaan er allemaal op achteruit’

CPB-directeur Laura van Geest zegt in een interview dat we moeten wennen aan een langere periode van lagere economische groei. Dat heeft dus gevolgen voor onze koopkracht en pensioenen, denkt Jan Muijs.

De groei is allang voorbij, evenals de vette jaren. Zij vertelt niets nieuws. Dat weten we allemaal al wel sinds premier Rutte ons vertelde dat we er allemaal op vooruit zouden gaan en gezinnen 1000 euro tegemoet konden zien... Inderdaad, daar kwam niks van terecht. Een dooddoener.

We gaan er gaan er allemaal wel op áchteruit. Energie, de boodschappen en zorgkosten. Alles stijgt. En woningeigenaars zijn in de nabije toekomst echt de klos. De energietransitie gaat hen tienduizenden euro’s kosten. De broekriem moet een paar gaatjes worden aangetrokken. Maar niet voor ons allemaal! Het aantal miljonairs in ons land neemt élk jaar fors toe. In 2016 was dat aantal al gegroeid tot 112.000 mensen, waarbij de waarde van hun (kapitale) woningen nog niet eens zijn meegeteld.

In elk geval een trieste tegenstelling met het aantal mensen dat afhankelijk is geworden van voedselbanken. Dat aantal stijgt nog hárder!

maandag 1 april 2019

Korting pensioen in zicht

De financiële situatie van pensioenfondsen is in de afgelopen maand weer verslechterd. Kortingen voor miljoenen werkenden en gepensioneerden zijn ’niet meer te voorkomen’.


Dat stelt hoogleraar pensioenrecht Hans van Meerten. Hij reageert op cijfers van consultancybureau Aon over de gemiddelde financiële staat van pensioenfondsen. Die is in maart weer verslechterd. Vooral voor metaalfondsen PME en PMT is dat slecht nieuws. Als hun financiële situatie niet rap verbetert, moeten ze voor komend jaar hun deelnemers gaan korten.

De hoop op een verbetering is volgens Van Meerten wel vervlogen. „De kortingen zijn niet meer te voorkomen”, zegt hij. Voor de fondsen zijn er nog twee ontsnappingsroutes: een pensioenakkoord uit de polder met wetgeving om de kortingen op zijn minst uit te stellen of een wonderlijk herstel op de financiële markten. Maar beide opties zijn volgens Van Meerten ’onmogelijk’: „Dat gaat niet gebeuren.”

vrijdag 1 maart 2019

Deze statistiek bewijst: Nederland is qua koopkracht niet meer dan een middenmoter in Europa

Deze statistiek bewijst: Nederland is qua koopkracht niet meer dan een middenmoter in Europa

Volgens premier Rutte is Nederland een ongelooflijk “gaaf” land, waar alle kritiek op zijn kabinet volkomen onterecht is. Het gaat economisch goed! De grote bedrijven gaan er steeds meer op vooruit! En de gewone Nederlander heeft ook al niets te klagen. Het inkomen stijgt weliswaar niet snel, maar hé, een zeurkous die daar op let.

Nederland staat slechts op een magere vijftiende plek. Zelfs België en Frankrijk doen het beter. En dat is niet eens het ergste. Nee, het meest schokkende zijn de enorme verschillen met de landen die boven ons staan. Bij ons is het netto besteedbaar inkomen 18.823 euro. In Duitsland is dat 22.949. We hebben dus 4.126 minder te besteden dan onze gemiddelde oosterbuur.

Het verschil met de gemiddelde Deen is met 6.755 euro nóg groter. En over de verschillen met Luxemburg, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein wil ik het niet eens hebben. Die zijn zo enorm… daar word je alleen maar depressief van.

woensdag 6 februari 2019

Pijnlijk pensioengat miljoenen Nederlanders

AMSTERDAM - Het kabinet zadelt miljoenen mensen op met een fors pensioengat. Voor veertigers kan dat leiden tot een verslechtering van hun pensioenopbouw met ruim tien procent.

Dat zegt voorzitter Arend van Wijngaarden van vakbond CNV in deze krant. „Een paar miljoen Nederlanders moeten de prijs gaan betalen voor een D66-dogma.” Hij voorziet dat veel pensioenfondsen te weinig vet op de botten hebben om deze financiële gevolgen te compenseren.

Nu betalen jongeren nog te veel pensioenpremie en ouderen te weinig. Die systematiek wil D66-minister Koolmees van Sociale Zaken afschaffen, zo kondigde hij vrijdag aan. Dat slaat een gat in de pensioenopbouw van werkenden die halverwege hun loopbaan zitten.

De minister erkent dat er ’substantiële overgangseffecten’ zijn. Volgens onderzoeken zou financiële compensatie van alle gevolgen zo’n 60 tot 100 miljard euro kosten. Van Wijngaarden: „Het vervelende is dat de minister de verantwoordelijkheid om dit te compenseren over de heg kiepert.”

vrijdag 1 februari 2019

Pensioenstelsel: niet terug naar vroeger

Door Hans Wiegel in De Telegraaf

De vakbonden gaan de komende tijd actievoeren. Zij vinden dat er met spoed geprobeerd moet worden een pensioenakkoord tot stand te brengen. Een paar maanden terug liepen de gesprekken daarover vast. Nu willen de bonden dat minister Koolmees van Sociale Zaken de onderhandelingen hervat.

Even ter herinnering: in november vorig jaar had de vakbeweging de besprekingen opgeblazen. Reden: de verdeeldheid binnen met name de FNV, waar nogal wat SP’ers de maat slaan. Waarschijnlijk hebben de alarmerende berichten van de pensioenfondsen tot die koerswijziging van de bonden geleid. De dekkingsgraden van een aantal van deze fondsen duiken voor het eerst in meer dan een jaar weer onder de 100 procent. „Korten nu aan de vooravond van de invoering van een nieuw pensioenstelsel, dat is aan onze deelnemers niet uit te leggen”, zei een woordvoerder van een van de pensioenfondsen. Kort voor de oproep van de vakbonden om weer aan tafel te gaan had De Telegraaf becijferd dat het pensioen van iemand uit de metaalsector in zo’n tien jaar ongeveer een kwart minder waard is geworden!

Klik HIER voor het gehele verhaal.

woensdag 30 januari 2019

Koopkracht effect a.g.v. achterblijvende indexering pensioenen

Inflatie geeft de stijging van de prijzen weer. Als de prijzen dit jaar 2% hoger zijn dan vorig jaar, dan is de inflatie 2%.
Inflatie is een groot risico voor pensioenen. Door inflatie kan je straks voor hetzelfde pensioen minder kopen. De koopkracht van het pensioen neemt dan af.

bron: CBS

In de eerste grafiek staat de inflatie sinds 1963. Duidelijk is te zien dat de inflatie in de jaren 70 aanzienlijk hoger was dan inflatie sinds het jaar 2000. In de tweede grafiek staat het effect van de inflatie op de koopkracht vanaf het jaar 2000. Dit betreft dus de periode met lage inflatie. 

Iemand die sinds het jaar 2000 € 100 te besteden heeft, heeft zijn koopkracht in 16 jaar met 25% zien dalen. De tijd dat iemand met pensioen is, is meestal langer dan 16 jaar.

Om koopkrachtdaling van pensioenen tegen te gaan hebben veel pensioenfondsen de ambitie (doelstelling) om de pensioenen jaarlijks te verhogen met de stijging van de prijzen. Deze verhoging heet indexatie of toeslag. Als dit lukt, dan blijft de koopkracht van het pensioen gelijk. Als de indexatie minder is, dan neemt de koopkracht af.

Als er elk jaar volledig geïndexeerd wordt, dan is ongeveer 40% van de uiteindelijke uitkering afkomstig van indexatie. Omgekeerd als het indexeren in het geheel niet lukt, dan is de uitkering 40% lager dan bedoeld.

Pensioenfondsen mogen alleen indexeren als ze voldoende vermogen hebben. Sinds de crisis van 2008 hebben de meeste pensioenfondsen onvoldoende vermogen. Daarom hebben veel (grote) pensioenfondsen sinds 2008 niet of nauwelijks geïndexeerd. Hierdoor is bij deze pensioenfondsen de koopkracht met ongeveer 17% afgenomen.

Veel pensioenfondsen kunnen ook in de komende 5 jaar waarschijnlijk niet indexeren en mogelijk duurt het nog zo’n 15 jaar voordat ze weer volledig kunnen indexeren. Hierdoor zullen de opgebouwde pensioenen ook de komende jaren veel koopkracht verliezen. 
Bij ongewijzigd beleid zullen pensioenen gekort gaan worden!
In dat geval wordt de koopkracht nog verder worden aangetast.

donderdag 24 januari 2019

Koolmees: pensioenhervorming wordt urgenter

DEN HAAG (ANP) - Het wordt ,,urgenter" om tot een hervorming van het pensioenstelsel te komen, aldus minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken). Door het dalen van de aandelenkoersen vrezen pensioenfondsen opnieuw te moeten korten op de pensioenen.

De minister wijst erop dat pas aan het eind van het jaar het meetmoment ligt voor de dekkingsgraad voor de pensioenfondsen. Dan wordt duidelijk of er gekort moet worden. Koolmees' inzet is om voor die tijd een akkoord te bereiken over de hervorming van het pensioenstelsel.

In november klapten de gesprekken tussen kabinet, werkgevers en werknemers over hervorming van het pensioenstelsel. De vakbonden hebben acties aangekondigd voor een beter pensioenakkoord. Koolmees wil niet zeggen of hij de bonden nog iets extra's te bieden heeft. Nog voor eind deze maand komt hij met een brief naar de Kamer over hoe het verder moet met het pensioendossier. Daarin zal niet ,,iets heel nieuws" staan, laat hij alvast weten.

woensdag 23 januari 2019

Pensioen steeds minder waard

AMSTERDAM - Het pensioenstelsel zakt langzaamaan door zijn financiële hoeven. Bij sommige fondsen is een pensioen de afgelopen tien jaar al een kwart minder waard geworden. En na een rampzalig financieel einde van 2018 komen kortingen dichterbij dan ooit. Het pensioen van miljoenen mensen staat er beroerd voor, blijkt uit rondgang van deze krant.
Terwijl de boodschappen elk jaar duurder worden, kunnen de fondsen hun pensioenen niet of nauwelijks verhogen. Het gevolg: de waarde van een pensioen verdampt. Neem een loodgieter die bij het metaalfonds PMT is aangesloten. Zijn boodschappenkar van 100 euro uit 2008 kost inmiddels ruim 118 euro. Maar zijn 100 euro pensioen van toen is door kortingen nu nog maar iets meer dan 93 euro waard. De koopkracht van deze loodgieter is met een kwart gedaald. 
En door financiële tegenvallers dreigen de grote fondsen ook nog te moeten korten.

donderdag 10 januari 2019

Gemeentelijke woonlasten stijgen fors

De gemeentelijke woonlasten stijgen dit jaar forser dan voorgaande jaren. Huurders gaan 5,4 procent meer betalen en huizenbezitters 4,3 procent, zo blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen onder 37 grote gemeenten.

De stijging valt hoger uit dan voorheen. Dat komt vooral doordat het Rijk de afvalstoffenbelasting met 139 procent verhoogt. Gemeenten berekenen dat door aan hun inwoners. Daardoor stijgt de afvalstoffenheffing voor het inzamelen en verwerken van afval dit jaar 6,1 procent.

Ook de rioolheffing en onroerendezaakbelasting (ozb) gaan omhoog, maar minder hard dan de afvalstoffenheffing. De rioolheffing stijgt rond 2 procent, de ozb 3,7 procent.

Met 563 euro zijn de woonlasten voor huiseigenaren het laagst in Den Haag, net als vorig jaar. Huizenbezitters in Enschede betalen het meest, 854 euro. Huurders, die geen ozb betalen maar alleen afvalstoffenheffing en soms rioolheffing, zijn het duurst uit in Zaanstad (571 euro), het minst betalen ze in Nijmegen (40 euro).

woensdag 2 januari 2019

Energielasten in 2019 fors hoger!

De belastingen op een gemiddelde gas- en elektriciteitsrekening van een eigen woning schieten volgend jaar met maar liefst 25 % omhoog.

Huiseigenaren gaan daardoor in 2019 ruim € 150 meer aan energiebelasting betalen. Dat heeft Vereniging Eigen Huis berekend op basis van nu bekende informatie*.

De stijging van de energierekening is het resultaat van de optelsom van een hogere energiebelasting op gas, een forse verhoging van de Opslag duurzame energie (ODE), een verlaging van de belasting op elektra en een kleinere korting op de energiebelasting.

De belastingverhogingen benadelen vooral mensen die zelf niet in staat zijn om hun huis energiezuiniger te maken. Vereniging Eigen Huis vindt dit onrechtvaardig. Algemeen directeur Cindy van de Velde: 'Het is aan het kabinet om niet alleen de lasten te verhogen, maar ook om mensen te helpen om hun huis energiezuiniger te maken. Tot nu toe is dergelijk overheidsbeleid nog ver te zoeken.

Veel mensen kunnen hun verbruik nauwelijks verminderen en moeten eerst nog flink sparen om hun huis energiezuiniger te maken. Vooral zij hebben het meeste nadeel van deze belastingverhogingen.'

Besparen levert nauwelijks belastingvoordeel op:

Ook mensen die wel maatregelen nemen om hun energieverbruik volgend jaar te verminderen hebben daar maar weinig voordeel van. Als zij erin slagen om hun gas- en elektriciteitsverbruik met 5 % te verminderen, waar de overheid in prognoses van uitgaat, is hun belastingvoordeel nog geen € 5.