dinsdag 21 januari 2020

Analyse: pensioen niet uit te leggen

In de kern is het pensioen niet zo’n ingewikkeld systeem. Tijdens het werkzame leven stort een werknemer een deel van het inkomen in de kas van een pensioenfonds. Dat fonds belegt dat geld zo goed mogelijk en betaalt later pensioen uit.

Een mooi en – op papier – eenvoudig systeem. Tot de grote voordelen van het Nederlandse pensioenstelsel behoort de verplichting: bijna iedereen in loondienst moet meedoen met een pensioenfonds. Verplichting klinkt onaardig maar op die manier bouwt ieder een pensioen op, óók de jongeren die hun geld liever besteden aan een festival of vakantie.

Maar tegenover deze simpele praktijk staan ingewikkelde regels die zijn opgesteld voor de pensioenfondsen. Regels die er zijn om te vermijden dat de fondsen er een zooitje van maken.

De pensioenfondsen investeren honderden miljarden euro’s in beleggingen die relatief veilig zijn, zoals staatsleningen. Maar er gaan ook miljarden naar aandelen of andere beleggingen. En 2019 was voor veel van die beleggingen een uitstekend jaar. De fondsen hebben superrendementen behaald.

Een pensioenfonds heeft tegenover de beleggingen ook een verplichting om pensioenen uit te betalen. Voor de berekeningen van die verplichting wordt (volgens de strikte regels) gewerkt met de lage rente die er thans is. Hoe lager de rente, hoe meer er nu in kas moet zijn om op termijn een bedrag te betalen.

Dat is een veilige manier van rekenen. Maar ook een manier die ertoe leidt dat de fondsen gouden tijden beleven op de beurs en toch de pensioenen niet kunnen laten stijgen; de berekende verplichtingen groeien immers sneller dan de beleggingen. Dat is bijna niet uit te leggen aan de deelnemers van de fondsen. Dat is erg want als werknemers verplicht meedoen moet het stelsel op zijn minst begrijpelijk zijn.