vrijdag 14 december 2018

Eén op acht werknemers bouwt geen pensioen op

Maar liefst 856.000 Nederlanders die in loondienst zijn, 13%, bouwen daar geen pensioen op. Dat blijkt uit onderzoek dat het Centraal Bureau voor de Statistiek voor het ministerie van Sociale Zaken uitvoerde, op basis van cijfers uit 2016. Het aantal is veel groter dan gedacht.
Bijna de helft van deze werknemers zonder pensioen, 40%, is in vaste dienst bij hun werkgever. De helft van hen is jonger dan 35 jaar.

Een flink deel van de werknemers die geen pensioen opbouwt, werkt via een uitzendbureau. Uitzendkrachten hebben doorgaans pas na een dienstverband van een half jaar recht op pensioenopbouw, maar krijgen dat ook dan niet altijd, blijkt uit het onderzoek.

In eerdere onderzoeken naar werknemers zonder pensioen werden zij en mensen met een laag jaarinkomen niet meegenomen. Er werd altijd vanuit gegaan dat slechts zo’n 4% van de mensen in loondienst geen pensioen opbouwde. Dat blijken er dus veel meer te zijn.

De werknemers die geen pensioen opbouwen, zijn naast jong ook vaak alleenstaand en eerste generatie-migrant. Ze verdienen minder dan modaal, hebben geen koophuis en werken op een tijdelijk contract, vaak in de commerciële dienstverlening.
Het zijn veelal kleine (max. 10 werknemers) en jonge (minder dan 2 jaar geleden opgericht) bedrijven die geen pensioenregeling hebben voor hun personeel. De kosten, de administratieve rompslomp, gebrek aan vertrouwen in pensioenregelingen en onzekerheid over de stabiliteit van de regelgeving zijn redenen die bedrijven opgeven voor het niet-hebben van een pensioenregeling.

Pensioenpotten gevuld met €1,375 biljoen

De Nederlandse pensioenfondsen hadden eind september een gezamenlijk vermogen van €1.375.111 miljoen, oftewel €1,375 biljoen. Nooit eerder stond er zo veel geld op de balans van de gezamenlijke pensioenfondsen.

Het recordvermogen is echter onvoldoende om de pensioenen aan te passen aan de inflatie, zo blijkt uit cijfers die De Nederlandsche Bank (DNB) donderdag publiceerde. Eind derde kwartaal was de gemiddelde beleidsdekkingsgraad van de fondsen 109%; pas ruim boven 110% mogen fondsen de pensioenen omhoog laten gaan, het zogeheten indexeren.

Pensioenfondsen moeten op basis van de beleidsdekkingsgraad aan het eind van het jaar besluiten of indexatie mogelijk is. Zowel in oktober als november zijn de omstandigheden op de financiële markten minder gunstig dus veel fondsen zullen de grens van 110% niet halen en kunnen dus niet indexeren.

Uit de DNB-cijfers blijkt dat de pensioenfondsen die eind derde kwartaal een dekkingsgraad van minder dan 110% hadden, maar liefst 4,2 miljoen actieve deelnemers hebben. Actieve deelnemers zijn de werkenden die actief bijdragen aan het fonds via premiebetaling. Bij deze fondsen zitten grote fondsen als ABP, Zorg&Welzijn en PME.

Overigens maken de pensioenfondsen ten opzichte van de afgelopen jaren een behoorlijk herstel door. Eind derde kwartaal 2017 was de gemiddelde dekkingsgraad 104,5% en twee jaar terug was het zelfs ruim beneden de honderd: 97,5%. De dekkingsgraad geeft aan hoeveel geld een fonds in kas heeft ten opzichte van de pensioenen die het fonds nu en in de toekomst wil uitkeren.

dinsdag 27 november 2018

2e kamer: AOW leeftijd herzien?

Het kabinet moet onderzoeken of de AOW-leeftijd nog met gelijke tred kan meestijgen met de levensverwachting vanaf 2022. Daarover zijn de coalitiepartijen CDA, VVD, D66 en ChristenUnie het dinsdagavond samen met oppositiepartijen GroenLinks, PvdA en SGP eens geworden tijdens een debat over het mislukte pensioenakkoord.

De ruime Kamermeerderheid wil dat het kabinet kijkt naar wat een "redelijke verhouding" tussen het aantal gewerkte jaren en het aantal pensioenjaren is en daarbij rekening houdt met de gezondheid van werknemers en de betaalbaarheid voor de overheid.

In het verleden is afgesproken om de AOW-leeftijd naar 67 jaar te verhogen en daarna een-op-een te koppelen aan de levensverwachting. Dat betekent dat werknemers een jaar langer moeten doorwerken als Nederlanders gemiddeld een jaar langer leven.


Op basis daarvan is de AOW-leeftijd in 2024 vastgesteld op 67 jaar en drie maanden, maar de partijen zetten nu vraagtekens bij deze koppeling.

vrijdag 23 november 2018

ANBO: Hoe zit het met het Pensioen Akkoord?

De onderhandelingen over een pensioenakkoord zijn gisteravond zijn gisteravond geklapt. ANBO hoopt dat partijen toch weer aan tafel gaan zitten, want de problemen in het huidige stelsel zijn groot. Onze analyse van een complexe materie en hoe denkt ANBO hier over? 

Waarom een nieuw stelsel?

Het huidige stelsel is volgens bureau Mercer het beste ter wereld. De pensioenen zijn kapitaalgedekt, dat wil zeggen dat er voor elk toegezegd pensioen nu en in de verre toekomst geld is gespaard. Dat geld komt uit premies, maar vooral uit rendementen op het belegde geld. Er zit al zo’n 1400 miljard euro in kas. Dat is anderhalf keer ons nationaal inkomen. Nergens is zoveel gespaard als in Nederland. Vrijwel nergens is er ook zo weinig armoede onder ouderen.

Tegelijkertijd is de waarde van pensioenen gedaald, omdat door strenge regels de pensioenen niet kunnen meestijgen met de inflatie Het pensioen van miljoenen Nederlanders is al zo’n vijftien procent minder waard geworden, zowel van gepensioneerden als van werkenden.

Bovendien zijn de (reken)regels rigide. De pensioenpot groeide in tien jaar van circa 800 naar 1400 miljard euro, terwijl de pensioenen minder koopkracht kregen. En dan zouden de pensioenen van fondsen als ABP, Zorg en Welzijn en de metaalfondsen PME en PMT net als bij tientallen andere in 2020 en 2021 zouden kunnen worden gekort. Net als bij vele tientallen andere fondsen. Zelfs bij een dekkingsgraad tussen de 100 en 104,5 procent zou die korting moeten doorgaan. Dat terwijl er dus genoeg geld in kas zou zijn. Dat tast het vertrouwen in het pensioen aan. Jongeren denken dat er te weinig geld is – wat niet waar is – en gepensioneerden zien elk jaar hun koopkracht onder druk staan.

ANBO is daarom voor het vernieuwen van het pensioenstelsel.




maandag 19 november 2018

Dagblad Trouw: Breder overleg over toekomstig pensioenstelsel

Ouderen, jongeren en pensioenfondsen zouden moeten meepraten over een toekomstig pensioenstelsel, vinden acht seniorenorganisaties.

Het "zich al vele jaren voortslepende overleg tussen werkgevers en de vakbeweging" moet vervangen worden door besprekingen over een breed nationaal pensioenakkoord, schrijven de acht seniorenorganisaties maandag in een ingezonden brief in dagblad Trouw.
Volgens de organisaties, waaronder seniorenorganisaties KNVG, Verontruste Ouderen, KBO-PCOB en NVOG, leidt het huidige overleg tot niets, omdat "er geen draagvlak voor is".

Het uitsluiten van ouderen en jongeren gaat volgens de organisaties "voorbij aan de wettelijke plicht tot evenwichtige afweging van belangen die de Pensioenwet oplegt".

vrijdag 9 november 2018

Telegraaf: Hier moet je op letten voor een goed pensioen voor nabestaanden


Het overlijden van een partner is niet alleen emotioneel, maar ook financieel een groot gemis op de oude dag. Het regelen van een goed nabestaandenpensioen heeft namelijk de nodige voeten in de aarde.
Als een van de partners overlijdt, voor of na de pensionering, kan de overgebleven partner met een groot financieel gat blijven zitten. Zeker als het gaat om de partner die niet veel werkte, vooral thuis was bij de kinderen en dus weinig eigen inkomen heeft.

Dat gat kan opgevangen worden door een nabestaandenpensioen. Maar het is verre van een zekerheidje dat dit ook genoeg inkomen oplevert voor de overgebleven partner. Het is een kwestie van goed uitzoeken hoe het zit met het nabestaandenpensioen?

Bij pensioenfondsen wordt het nabestaandenpensioen op twee manieren geregeld: op opbouwbasis of risicobasis. Dat is een belangrijk verschil.
Het probleem zit vooral bij nabestaandenpensioen dat op risicobasis wordt opgebouwd. Dan bouwt het fonds van jouw werkgever of bedrijfstak wel een nabestaandenpensioen op. Maar als je van baan wisselt en bij een ander fonds terecht komt, ben je dat meteen kwijt.

Zit je dan bijvoorbeeld 25 jaar bij hetzelfde pensioenfonds, maar stap je dan over naar een andere baan met een ander fonds, ben je die opbouw in één klap kwijt. En als je kort daarna overlijdt, blijft er maar heel weinig nabestaandenpensioen over. In de politiek klinken daarom ook geluiden dat dit probleem aangepakt moet worden.

Bij een nabestaandenpensioen op opbouwbasis staat het er iets beter voor, dat blijft gewoon staan als je voor een ander bedrijf of in een andere bedrijfstak gaat werken.

maandag 29 oktober 2018

Pensioenfondsen naar Brussel om btw-zaak

DEN HAAG (DFT) - Opnieuw doen de gezamenlijke pensioenfondsen een poging om vrijgesteld te worden van btw-betaling. Tot op heden heeft de lobby van brancheorganisatie Pensioenfederatie weinig nut gehad, nu proberen de fondsen het via Europese regelgeving.

Het gaat in deze zaak om veel geld. In totaal betalen de pensioenfondsen jaarlijks bijna €300 miljoen aan btw op geleverde beheersdiensten, zoals vermogensbeheer of pensioenadministratie. Tot enkele jaren geleden waren pensioenfondsen vrijgesteld van deze btw-betalingen, maar op basis van Europees recht is deze vrijstelling vervallen.

De Pensioenfederatie stelt dat Den Haag de Europese regels verkeerd interpreteert en dat de vrijstelling kan blijven bestaan. Pleidooien daarvoor hebben in Den Haag niets opgeleverd. In andere Europese landen zijn pensioenfondsen wél vrijgesteld van btw-betaling omdat de pensioenstelsels van die landen iets anders zijn. Daardoor is, zo zegt de federatie, een ’ongelijk speelveld’ ontstaan.


Nu klopt de federatie, samen met andere pensioenkoepels uit Europa, aan bij de Europese Commissie. Aan de Commissie wordt gevraagd de btw-richtlijn zodanig aan te passen dat ook Nederlandse fondsen btw-vrijstelling kunnen krijgen.

Méér informatie? Klik HIER voor een factsheet.


FNV: Pas rekenrente aan!

Vakbond FNV heeft een nieuwe eis gesteld bij de onderhandelingen over het pensioenakkoord. De bond wil dat er een hogere rekenrente wordt gehanteerd. Dat zegt vicevoorzitter Tuur Elzinga maandag in gesprek met NRC.
In het interview zegt Elzinga dat hij op deze wijze wil voorkomen dat er tussen generaties verschillen ontstaan in het pensioen. Volgens hem gaat "dit pensioen helemaal niet werken zonder een andere rekenrente".

De rekenrente wordt gebruikt om te berekenen of fondsen ook in de toekomst genoeg geld in de pot hebben. Omdat de rente nu laag is, moeten fondsen zich kunstmatig arm rekenen. Dat kan ertoe leiden dat zij uitkeringen moeten verlagen. FNV wil de regels versoepelen.

De vakbond legt daarmee een nieuwe bom onder het pensioenakkoord dat nabij is. De Nederlandsche Bank (DNB) stelt de rekenrente vast. Minister Wouter Koolmees liet de Tweede Kamer onlangs weten, op advies van DNB, niet aan de regels te willen tornen.

Elzinga zegt in NRC dat de rekenrente vooral voor jongeren een probleem is. "In het nieuwe stelsel bouwen mensen het grootste deel van hun pensioen op in het eerste deel van hun carrière. Als zij op dat moment door een lage rekenrente weinig pensioen opbouwen, komen ze op een achterstand die niet meer in te halen is", zegt Elzinga.

De vicevoorzitter van FNV maakt zich zorgen om het effect op latere generaties. "Dan gaan er verschillen ontstaan tussen generaties. Tussen jongeren die zijn ingestapt bij een hele hoge of juist lage rente. Dat willen wij niet. We willen pech- en gelukgeneraties voorkomen."

maandag 30 juli 2018

Vermogens Nederlandse huishoudens zit vast in pensioenen

Figuur 2: Veel vermogen zit ‘vast’ in pensioenenHoewel het liquide spaarvermogen laag is, is het totale netto financiële vermogen van Nederlandse huishoudens als percentage van het bbp wél hoog. Dit stond in 2016 op de vierde plek in de Europese vergelijking, na die in België, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Nederlandse huishoudens sparen namelijk zeer veel voor het pensioen. Veel meer dan huishoudens in andere Europese landen (figuur 2). Veel van deze besparingen zitten echter ‘vast’ in fondsen. Dit wil zeggen dat het geld niet vrij opneembaar is. Zelfs na pensionering is dit het geval, aangezien deelnemers enkel een maandelijkse uitkering kunnen ontvangen. Ze kunnen er dus niet voor kiezen om de totale spaarpot ineens op te nemen, of zelfs een gedeelte daarvan. Zodoende zijn deze besparingen illiquide. Er zijn landen waar een gedeeltelijke of gehele opname van het pensioenvermogen (lump sum) wel is toegestaan, zelfs al voor pensionering, bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk (CPB, 2018).

donderdag 26 juli 2018

Telegraaf: Helft zorgpersoneel haalt pensioen niet

Na bouwvakkers dreigen nu ook werknemers in de zorg massaal voor hun pensioen uit te vallen. Ruim de helft van alle zorgverleners (52%) vreest zijn huidige werk niet tot aan het pensioen te kunnen volhouden, blijkt uit een enquête van onderzoeksinstituut Nivel.

Vijf jaar geleden was nog ’maar’ 40% bang om voor het pensioen te moeten stoppen. „De toename heeft waarschijnlijk te maken met de verhoogde pensioenleeftijd. Daarnaast ervaren zorgverleners de laatste jaren steeds meer werkdruk.”

De problemen zijn het grootst voor medewerkers van verzorgingshuizen. Van hen denkt 60% dat ze ’op’ zijn voor ze van hun eigen oude dag mogen gaan genieten. Huisartsassistenten zien de minste problemen: 15% vreest uitval voor de pensioenleeftijd.

In de bouw is het al langer zo dat werknemers nog voor hun pensioen ’versleten’ zijn. In die sector willen werkgevers en werknemers de overheid er samen van overtuigen dat vaklui na 45 arbeidsjaren van hun oude dag mogen genieten.

De zorgverleners vinden dat de politiek nu echt werk moet maken van werkdruk. Blijft de druk zo hoog als die nu is, dan wordt het alleen maar lastiger om nieuw personeel te werven, stijgt de druk op de mensen die nu in de sector werken, en belandt de branche in een negatieve spiraal, zo is de vrees.

woensdag 21 maart 2018

Minister: eerst pensioenvoorstellen uit de polder


Minister: eerst pensioenvoorstellen uit de polder

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil wel bewegen op het pensioen- en AOW-dossier, maar hij wil eerst voorstellen vanuit de polder hebben. Dat zei hij in een eerste gesprek met ANBO, andere ouderen- én jongerenorganisaties.

De huidige pensioenregels knellen, onderschreef de minister. Daardoor kunnen pensioenfondsen niet indexeren en wordt de koopkracht van het pensioen steeds verder uitgehold. "Ik weet dat de boosheid toeneemt", zei hij, "maar de bal ligt bij de SER. Het is aan de sociale partners om met een voorstel te komen."


Dat was bekend, maar is de minister bereid om een voorstel te accepteren dat afwijkt van het regeerakkoord, wilde ANBO weten. Koolmees zei in dit verband 'met meel in de mond te praten'. Ofwel: tijdens de onderhandelingen wil de minister niet in zijn kaarten laten kijken. “Laat ik het zo zeggen: wel als dat een beter, toekomstbestendig stelsel oplevert.

Belangrijk was dat Koolmees beseft dat de verplichtstelling overeind moet blijven. In Europees recht is daarbij een breed draagvlak essentieel. Kortom: als vakbonden, werkgevers maar ook gepensioneerden zich tegen een nieuw stelsel keren, komt de verplichtstelling in gevaar. Zo houden partijen elkaar in een vaste greep: Koolmees heeft de polder nodig en de polder kan niet zonder de politiek. Om de druk wat op te voeren, waarschuwde Koolmees wel dat hij ‘geen pleisters wil plakken voor de korte termijn’. "Dat is in het verleden al te veel gebeurd en dat staat een lange termijn-oplossing in de weg."
AOW-leeftijd minder snel omhoog

ANBO bracht ook de problematiek van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd op tafel. Koolmees was over een paar dingen duidelijk: terug naar 65 gaat niet gebeuren, bevriezen op 66 (een wens van de FNV) is te duur, maar een meer geleidelijke stijging met aanpassing van de latere verhoging (niet voor elk extra levensjaar een jaar langer werken) wees hij niet meteen af. Maar ook hier hield de minister zijn kaarten strak tegen zijn borst.

Wel gaf hij aan te begrijpen dat oudere werknemers nu in de knel komen. Op het voorstel van ANBO om in elk geval per sector maatregelen te kunnen nemen, reageerde hij niet afwijzend. Naar verwachting worden het pensioendossier en de AOW-problematiek in één pakket geregeld. Te hopen is nog voor de zomer.


Pensioenpotje op losse schroeven?

SER koerst op model dat veel op huidig pensioenstelsel lijkt;




Het individuele pensioenpotje staat op losse schroeven. Polderonderhandelaars kijken nu nadrukkelijk naar een ander pensioenmodel dat dicht aanzit tegen het huidige stelsel.
Dat zeggen bronnen rond de Sociaal-Economische Raad (SER) en de politiek. In de SER ligt al een jaar een conceptplan voor individuele pensioenpotjes, maar de vakbeweging is er uiterst ongelukkig mee. De bonden vrezen dat hun leden deze vergaande pensioenhervorming niet zullen accepteren, omdat er veel minder solidariteit tussen generaties in dit model zit.

De onderhandelingen in de SER zijn de afgelopen weken in een stroomversnelling gekomen, omdat er ruimte ontstond om alsnog naar andere opties te kijken, zo zeggen bronnen. Als serieus plan ligt nu op tafel om vast te houden aan het collectieve pensioen.


vrijdag 2 maart 2018

Pensioenopbouw veel werkenden onvoldoende


UTRECHT (ANP) - Een derde van de werkenden in loondienst in Nederland bouwt niet genoeg pensioen op. Bij zzp’ers zijn dat er zelfs meer dan vier op de tien, blijkt uit onderzoek van Rabobank en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Bij die cijfers zijn alle vormen van vermogensopbouw meegerekend, zoals bijvoorbeeld een vrijwel afgelost huis.


De meeste werkenden weten niet of hun pensioenregeling beter of slechter is dan gemiddeld. De pensioenopbouw wordt ook zelden meegenomen in salarisonderhandelingen bij een wissel van baan.

Hoe goed het pensioen is hangt daarnaast niet alleen af van individuele omstandigheden zoals het carrièreverloop, maar ook van de kwaliteit van de pensioenregeling waar werknemers onder vallen. Die regelingen zijn het best voor werknemers in de sectoren overheid, zorg en bouw.

Het slechtst zijn de pensioenregelingen in onder meer de sectoren zakelijke dienstverlening, uitzend- en detacheringsbedrijven, beveiliging en vervoer. In die sectoren hebben relatief veel werknemers een pensioen dat lager is dan 70 procent van het eerdere inkomen.

Rabobank-econoom Leontine Treur wijst daarom op het belang van inzicht in de eigen pensioenopbouw. „Voor een grote groep mensen is het verstandig om zelf extra vermogen op te bouwen, bijvoorbeeld door zelf te sparen of te beleggen, of door extra af te lossen op de hypotheek.”

dinsdag 30 januari 2018

Effecten -drastisch verlaagde- rekenrente op de dekkingsgraad pensioenen

Figuur 1: Verloop 20-jaars rente en de nieuwe rekenrente op basis van 120-maands voortschrijdend gemiddelde
Nadat de rekenrente vanaf juni 2012 drie jaar op 4,2% was gefixeerd, dook deze medio 2015 door een DNB-herdefiniëring overnight naar 3,3% (zie DNB, 2015). Daarna is die rekenrente verder gedaald en eind 2017 nog slechts 1,32% (bron: DNB/CBS). Een verschil van bijna 3%!

Eén procent daling van de rekenrente heeft als effect 10-15% daling van de dekkingsgraad.

Conclusie: Na het herdefiniëren van de rekenrente zijn de dekkingsgraden van de pensioenfondsen tussen de 30 en 45 % minder gestegen. 


Voor de pensioenfondsen is de rekenrente van eminent belang, aangezien deze de verplichtingen van pensioenfondsen kleurt. Op hun site stelt DNB dan ook: 'De pensioenfondsen moeten elk jaar hun verplichtingen waarderen tegen de rekenrente'. Een lage rekenrente leidt daarbij tot hogere contant gemaakte verplichtingen dan bij een hoge rekenrente. Het is daarom cruciaal om te weten hoe deze rekenrente wordt bepaald, en om die reden was het van enorm belang dat deze medio juli 2015 geherdefinieerd werd, door de toezichthouder van de pensioenfondsen: De Nederlandsche Bank (DNB).

Bron: Erik Nienhuis, “DNB vloert pensioenstelsel met rekenrentemethodiek”, Me Judice

Lage rente is funest voor pensioen




De lage rente is prima nieuws voor de economie, maar funest voor gepensioneerden. De drijfveer onder de wederopstanding van de BV Nederland doet bij pensioenfondsen juist pijn. Zij moeten meer geld in kas houden en kunnen minder profiteren van hard stijgende aandelenkoersen. Daardoor kan er voor de ouderen nauwelijks wat bij op hun huidige pensioen.


Het is een onmogelijk verhaal om te verkopen in de huidige economie: hoe is het toch mogelijk dat bijna alle economische seinen op groen staan, terwijl er voor de gepensioneerden nog niet genoeg geld is om hun pensioen minstens mee te laten stijgen met de inflatie – het indexeren waar gepensioneerden zo naar snakken?


Er zijn twee dingen waar pensioenfondsen rekening mee moeten houden: de rente, en de regels voor de buffers die ze moeten aanhouden. „De rente is heel bepalend”, stelt Corine Reedijk, pensioenexpert bij Aon Hewitt. „Wat daarmee gebeurt is cruciaal. De rente is de laatste jaren op een historisch laag niveau terechtgekomen en lijkt de komende jaren laag te blijven.”




DNB: Voor zes op de tien gepensioneerden dreigt korting


AMSTERDAM - Een korting op het pensioen is voor zes op de tien ouderen dichterbij dan een indexatie. Toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) ziet dat hun pensioenfondsen nog altijd in de gevarenzone verkeren.

DNB schetst een erg verdeeld beeld van de situatie bij pensioenfondsen. Aan de ene kant is er het gevaar van kortingen. Een kwart van de pensioenfondsen zit nog altijd onder een beleidsdekkingsgraad van 104,2 of 104,3%. De beleidsdekkingsgraad laat zien hoeveel euro’s pensioenfondsen over de afgelopen twaalf maanden in kas hadden ten opzichte van de pensioenverplichtingen.




De 104,2 of 104,3% zijn cruciale getallen want als pensioenfondsen eind 2019, of in sommige gevallen eind 2020, daar nog steeds onder zitten, moeten ze pensioenen gaan korten.
Dat gaat dus om ongeveer 25% van de pensioenfondsen, maar dat cijfer vertekent het beeld. Want hier zitten ook vier van de vijf grootste pensioenfondsen bij. Het percentage deelnemers voor wie een korting dreigt ligt dus veel hoger: 64% van de actieve deelnemers, de premiebetalers, en 60% van de pensioengerechtigden.

Daar staat in het bericht van DNB ook een positief geluid tegenover. Want de gemiddelde beleidsdekkingsgraad van alle fondsen is in 2017 wel met 9 procentpunt gestegen naar 106,5%. De fondsen zijn afgelopen jaar dus wel wat opgekrabbeld.Voor steeds meer fondsen geldt dat hun buffers tot boven 110% zijn gestegen. En dan mogen zij ook weer gaan indexeren.
Vorig jaar waren er nog maar 154.000 pensioengerechtigden en 430.000 actieve deelnemers die op een indexatie mochten rekenen. Inmiddels is dat gestegen tot 837.000 pensionado’s en 927.000 deelnemers.

donderdag 25 januari 2018

Hoger pensioen nog ver weg bij veel fondsen

AMSTERDAM (ANP) - De Nederlandse pensioenfondsen zijn er in 2017 beter voor komen te staan dankzij winsten met beleggingen. Toch is er bij vier van de vijf grootste fondsen nog lang geen ruimte voor het verhogen van de pensioenen. Alleen bpfBOUW heeft de uitkeringen aan gepensioneerde deelnemers met ingang van dit jaar iets opgeschroefd.



Het gaat er bij de pensioenfondsen om of ze de juiste beleidsdekkingsgraad hebben. Dat is een graadmeter die aangeeft in hoeverre een fonds nu en in de toekomst aan al zijn verplichtingen kan voldoen. Voor het verhogen van de pensioenen moet die dekkingsgraad gemiddeld boven de 110 procent liggen.

,,Waarschijnlijk kunnen we de pensioenen de komende vijf jaar niet of nauwelijks verhogen'' legt voorzitter Corien Wortmann-Kool van ABP uit. ,,Dat komt omdat we in het huidige stelsel een buffer van 100 miljard euro moeten opbouwen voordat we aan volledige indexatie kunnen gaan denken.''

De kans dat er komende jaren gekort moet worden, is niet heel groot maar nog wel aanwezig. Daarvoor geldt weer een andere minimumdekkingsgraad, die voor elk fonds ietsje kan verschillen. ,,Daar zitten we nog niet'', verklaart bestuurder Eric Uijen van PME bijvoorbeeld. ,,We kunnen een verlaging van de pensioenen in 2020 daarom nog niet uitsluiten.''

woensdag 24 januari 2018

Makkelijke oplossingen rond de pensioenen zijn er niet

Door ARNO REEKERS (telegraaf)

De economie floreert, op de beurzen knallen de aandelen omhoog en de lonen stijgen. Kortom, Nederland gaat in polonaise rond want het gaat financieel fantastisch. Heel Nederland? Nee, niet heel Nederland. De ouderen zien hun koopkracht maar mondjesmaat stijgen. Het kabinet moest zelfs met een extra pakket maatregelen komen om te vermijden dat dit jaar hun koopkracht daalt. De oorzaak van die malheur zit bij de pensioenfondsen.

Het overgrote deel van de fondsen is financieel zo zwak dat het niet is toegestaan om de pensioenen te verhogen om zo de uitkering aan te passen aan de hogere prijzen in de winkel.

Omdat ongeveer 90 procent van de ouderen een uitkering ontvangt van een pensioenfonds (naast de AOW die wel stijgt), treft de zwakke positie van de fondsen letterlijk miljoenen ouderen. Voor de ouderen is dat een hard gelag. Tijdens hun werkzame leven hebben zij premie betaald in de verwachting een goed pensioen te krijgen. Dat valt nu tegen.

De pensioenfondsen zitten krap ondanks hun bezittingen van ruim 1.300.000.000.000 euro (1300 miljard euro!). De financiële krapte wordt veroorzaakt door de lage rente. Omdat die rente zo laag is, moeten de fondsen veel geld reserveren voor toekomstige pensioenen. Wie nu 100 euro pensioenpremie voor vijf jaar vastzet tegen een rente van 4% heeft na vijf jaar 121 euro; als de rente daalt naar 1% is diezelfde premie van 100 euro na vijf jaar maar 105 euro waard. Zie daar het probleem van de fondsen. Bij de huidige lage rente moeten ze steeds meer bezit hebben om de pensioenen te betalen.

Makkelijke oplossingen zijn er niet. De rente die fondsen gebruiken zomaar verhogen, kan nadelig uitpakken voor jongere werkenden die verplicht premie betalen. Niets doen treft ouderen. Het is logisch dat de roep om aanpassing van het pensioenstelsel toeneemt. Maar elk voorstel voor verandering stuit vooralsnog op bezwaren van telkens een andere groep belanghebbenden.

Intussen zwellen de kassen van de fondsen aan, groeit de economie, maar blijven de pensioenen gelijk. Sterker nog, als de situatie niet drastisch verbetert, zijn een paar fondsen gedwongen in 2019 de pensioenen te verlagen. Het is zoals Zorg & Welzijn-baas Peter Borgdorff, een van de toppers uit de pensioensector, al eens verzuchtte: „Dit is niet meer uit te leggen.”